Ik heb het profijtbeginsel verzonnen voor alle vluchtelingen, illegalen en andere rondzwervende wanhopigen. Misschien dat zelfs die ellendige graaiers hier blij van worden. Die zijn toch zo dol op uitbuiten? Nou dan.
We zetten strikte programma’s op. Iedereen het eerste jaar gratis aan het werk, acht à tien uur per dag, waarvan twee uur studie.
Ze moeten de taal leren beheersen. Het wetboek kennen en zich onze omgangsvormen eigen maken. Wat is dan die democratie eigenlijk? Hoe voeden wij hier onze kinderen op?
Eenvoudige behuizing wordt geboden. Er zijn genoeg leegstaande kantoren die mogen ze zelf, onder toezicht, netjes verbouwen.
Voedsel wordt gegeven, maar dat moeten ze zelf klaarmaken.
Voor de laagopgeleide: tweede jaar tegen minimale vergoeding stage lopen. Werken in de huishouding bij wie ze maar hebben wil, mits er toezicht is. Ze mogen niemand vervangen, ze zijn als extra. Dat levert voor ons lekker veel toezichthoudersbaantjes op.
Natuurlijk worden de hogeropgeleiden er uitgepikt, ook die mogen als extra krachten werken en moeten het Nederlands leren. Ook de grammatica. Hun eigen vakjargon. Inclusief wetskennis. En elk half jaar examens.
Bejaardenprojecten worden opgezet. Dierenuitlaters worden gevonden. In de ziekenhuizen kunnen ze ook extra poetsers gebruiken, de mensen die daar terechtkomen krijgen lessen hygiëne.
Het derde jaar zijn de toetstijden. Wat weten ze, wat kunnen ze. Nu mogen zij als ze goed zijn de nieuwkomers opvangen. En hun vergaarde kennis doorgeven. Ze krijgen nu een minimaal salaris. Hoera. Opleidingen worden aangeboden tegen gereduceerd tarief. Uitwisselingsprogramma’s worden gestart met de verschillende groepen. Wat hebben wij geleerd en wat hebben jullie geleerd. Ze geven nu elkaar les in de nieuwe kennis.
En uiteindelijk de uitwisseling met de autochtone bevolking. Koffiedrinken, handen geven, visites afleggen. Hoe vieren jullie verjaardagen? Ach so, in een kring zitten en schelden op de nieuwkomers? Dat kunnen we leren hoor. Met gebak alstublieft.
Het vierde jaar mogen ze doen wat ze willen.
Gemeen? Nee hoor. Structuur en hoop voor de toekomst.
Dan leggen we ze uit hoe de mensen hier werkt. We kopen en verkopen voetballers. Boten zijn voor de rijken, die moeten toch op het water kunnen ontspannen. Als je bij de bonusverdieners in de huishouding gewerkt hebt zie je zelf dat ze vaak niet thuis zijn. Dan werken die lui hoor. Die vergaderen in dure hotels met dure gehuurde juffrouwen. Dat moet nou eenmaal. Zaken doen heet dat. Als je na vier jaar terug wilt omdat er in het thuisland geen oorlog meer is mag dat. Dat vinden wij goed. En nog bedankt voor de bewezen diensten. Het heeft ons veel gegeven.