Het begin van het voorjaar kan gemeten worden aan de maat van de muizen. En ja, het wordt voorjaar, de muisjes zijn nog pril, en levend waarschijnlijk schattig. Groter zullen ze ook niet worden als ze door onze Noa gevangen worden, want ze zijn dood en ze stinken. Zelfs in mijn droom. Ik denk tenminste dat het Noa is die die trofee gevangen heeft, maar zeker weet ik het niet. Het staartje zat er nog aan, maar het kopje was kapot, en van wie die bijttekening is? Of zou het misschien Kareltje zijn die zijn dankbaarheid toont?
Genoeg over muizen, over naar de muizenissen. Een herhaalrekening die we niet hoeven te betalen, maar erover bellen omdat… lang verhaal en oninteressant, dus genoeg daarover. Dan zijn we bezig naar de ASN-bank te verhuizen. Ik en websites. Zodra ik ‘m aangeklikt heb, gaat de kermis in mijn hoofd draaien met aanverwante rinkelmuziek. Vlug weg. Bellen. Er zijn nog negen wachtenden voor u, hijgt een dorre juffrouw. Ik zet de telefoon op handenvrij. Nu zucht zij de hele kamer vol. Er zijn nog acht wachtenden, zeven, drie enzovoort. Maar dan opeens een echt mens. Een wonder in deze digitale tijd. En de betreffende juffrouw is ook wonderbaarlijk aardig en geduldig, waardoor ik niet al te veel hakkel en warrig spreek. En laat ik nu ook meteen begrijpen en onthouden wat zij uitlegt, jawel.
Dan moet ik parkeerbeheer bellen, want weer staat een onverlaat op mijn invalidenparkeerplaats. Dat gaat hem of haar 150 euro kosten. Zielig. Maar ik bel toch. Die parkeerplek heb ik niet voor zweetvoeten. Aardige meneer aan de telefoon en ik krijg zijn directe nummer. Weer een nieuw vriendje. Zie je dat het voorjaar wordt?
Alhoewel, ik ben bepaald geen voorjaarsblommetje. Beetje griepig. De lieve kinderen sturen foto’s van Maxje. Dat is leuk. Maar ik sta er ook op, en dat is bepaald geen lentefrisse vertoning. Dat gerimpelde afzakgezicht schijnt van mij te zijn. Is mijn onderkin echt zo dik? Een vette oude vreemde mevrouw. Weg ermee. Ik wil alleen foto’s van het allerschattigste Maxje, die ik dan op een groot vel kan uitprinten en aan de muur van mijn werkkamer kan hangen. Je denk toch niet dat ik tegen mezelf wil zitten aankijken? In de spiegel is het al vreselijk genoeg en dan heb ík nog de regie. Schuin omhoog die kop en bril af. Als ik moet kijken, licht uit. De omfloerste versie gaat nog. Maar de Joortjes hebben zo’n ultragoed fototoestel met haarscherpe weergave. Genade. Is het belangrijk? Nee. Maar ja, ik heb nog een jong ego en dat schrikt zich helemaal suf. O, u valt wel samen met uw leeftijd? Uw zelfbeeld klopt? Jong nog, zeker?
Mijn moeder zou zeggen: Grotere zorgen zal je niet hebben. En daar had ze gelijk in. Het zijn dan ook geen zorgen maar muizenissen en ijdelheid. Maar het voorjaar komt en we kijken uit naar de groene blaadjes. Zachte velletjes hebben de kindjes. En de kleine muizen.