Een, twee, drie, tachtig
Maatje, de moeder van M. is tachtig geworden. De voorbereidingen voor haar feest begonnen een half jaar geleden. En wat was ze zenuwachtig. Zou alles wel goed gaan? Iedereen moest komen hoor en omdat haar verjaardag in augustus, vakantietijd, is moest er om Ma’s feest heen gepland worden. Zou dat lukken? In al onze agenda’s stond het dik onderstreept:
8 augustus feest Ma. Alle familie werd dringend uitgenodigd. Alle neefjes en nichtjes, nu ook allemaal omstreeks de tachtig. En daar de kinderen en de kindskinderen van. Dat is ook allemaal ‘familie’. En wij met onze kinderen en kleinkinderen, want daar is M. moeder en oma van. Niet biologisch maar wel in de praktijk. Een kleinzoon met vrouw en twee kotertjes konden helaas niet komen. Werk, nieuwe baan. En één dochter met een ruziezoekende man bleef ook weg. Jammer maar helaas. Maar toch, al met al vijfentwintig mensen. Een kleine familie en een paar vrienden in een grote fraai verbouwde boerenschuur vol met oude bijzondere Vlaamse spelletjes.
Tegen dat soort evenementen zie ik meestal op. Maar deze familie is vriendelijk en ze spreken nog dialect. Dat doet me altijd aan mijn onderduikfamilie denken. Vertrouwd en veilig. Als er tweehonderd mensen geweest waren was het andere koek. En het Westvlaams dat gesproken wordt is mooi en leidt maar zelden tot verwarring. Tot besluit vroeg ik iemand of hij gezoend wilde worden. “Gezond?” vroeg hij. “Mijn gezondheid is goed.” “Nee, gezoend, gekust”, antwoordde ik. Tot vreugde van de omstanders. Maar dat was tot slot.
Het begon zoals meestal met feestjes. Eerst ging iedereen bij de meest vertrouwden en bekenden zitten en koffie of thee drinken met het lekkerste appelgebak van heel Zeeland, maar daarna gingen jong en oud de spelletjes uitproberen. En omdat er geen uitleg bij was, werd er met elkaar overlegd. Wat moet je hier nou mee? Wat is dit en hoe moet dat? De eigenaar vertelde later dat volwassenen de spelregels willen weten en dat kinderen zelf spelregels verzinnen. Het werd een grappige middag. Jong en oud door elkaar, iedereen volop aan het spelen. Boaz en Abeltje en Max konden of binnen of buiten op het grasveld. Voor Max, acht maanden, werd het op een gegeven moment iets te veel van het goede. Hij begon door het ontstane groeiende geluid te trillen. Dat is bijzonder aan dat kleine ventje die je meestal stralend aankijkt. Bij te veel lawaai gaat hij beschaafd trillen, en niet huilen. Ook als hij schrikt. ‘s Nachts krijgt hij dromen en gilt dan wel. Maar mamma Jorien houdt hem goed in de gaten en is lekker buiten in de zon met het kereltje op een deken gaan liggen. Boaz drieënhalf speelde al hard mee en Abel anderhalf rende rond op zijn stevige beentjes. Ruimte genoeg. De kinderen nog niet één, bijna twee, en drieënhalf, en een jarige van tachtig.
En toen kwam het gecaterde eten. Lekker. Vis, veel mooie vis, vlees, en salades. Ook voor wat er over zou blijven had Maatje een oplossing. De generatie van niets verspillen. Tegenwoordige jonge mensen kieperen alles in de vuilnisbakken, hoppetee weg ermee, maar de generatie van Ma gooit niets weg. Die zijn van voor de oorlog. Zij kennen armoe en honger. Dus ze had al maanden en maanden bakjes van van alles gespaard om als containertjes te dienen. Thuis bij ons, want ma hoeft niets, moest alles in de koelkast gepropt, stapels bakjes want er was natuurlijk veel te veel eten. Iedereen denkt tegenwoordig dat het nooit genoeg is. En wij gooien ook liever niets weg, denkend aan de armoede. Vooralsnog niet hier, maar elders. Dagen eten uit zuinige bewaarde plasticbakjes. Na een dag is het feestelijke er wel af. Een, twee, drie, veel. Plannend, zorgend en piekerend. Zo wordt een mens dus tachtig.