Post. U krijgt het, ik krijg het. Van vreemden, van mensen die dingen willen verkopen, van familie en van onbekende kunstenaars. Ik tenminste wel. Begrijp ik die kunstuitingen? Nee. Het zal heus wel dat jonge mensen héél véél bedóelen. Grote kunstenaars in spe. Maar dan krijg ik een bericht over een verdwijnexpositie van ene Sabine. Als het moet verdwijnen, waarom stuurt ze dat dan aan mij? Ik lees het volgende: Tour de poulets, een onderzoek naar rijsttapijten die opgegeten worden door kippen onder begeleiding van een klarinet.
Ik hoop dat de bezoekers van die verdwijnexpositie die kippen mogen opeten. Opgeruimd staat netjes. En ik ben dol op kip. Vooral uit de oven.
Er zijn meer dingen die ik niet begrijp. Vooral de zegeningen van de privatisering ontgaan me. Er wordt ons voorgehouden dat je van alles de goedkoopste kan kiezen. Goed. M., de schat, doet haar zuinigste best. Echt waar. Ze is een dag bezig om uit te zoeken welke telefoonprovider (is daar geen Nederlands woord voor, gelegenheidsgever of zo) het minst duur is. Ze loopt gedurende haar onderzoek al enigszins rood aan. Driftig hè. De volgende dag gaat zij met haar Queeste verder. Wij, net als iedereen, willen ook gratis bellen met een goedkoop abonnement. Hoe haar zoektocht verder verloopt ontgaat mij, maar op een gegeven moment komt ze paars van drift binnenstormen en vergiet hete tranen in mijn warme hals. Hemelse goedheid. De vis, in dit geval de telefoon, wordt duur betaald. Ze vertelt over halve dagen vechten tegen informatienummers die een keuzemenu hebben met tiencijferige ingeblikte stemmen en hoelang ze moest wachten en hoeveel kastjes en muren ze tegenkwam. Mijn eigen lieve Kafka. Maar toegegeven, elke volgende dag krijgt ze meer greep op de ondoorgrondelijke telefoonwegen van de vrije markt. Want ze is een doorzetter. Dan komt het moment dat ik volgens haar goedkoop kan bellen met een buitenland. Hoera. Ik bel naar Engeland. Helaas. De ingeblikte juffrouw zegt dat door een administratief iets het nu niet mogelijk is om u te verbinden. Fijn. Dat maakt het inderdaad goedkoop.
Maar er zijn ook dingen die ik wel snap. Dan gaat het niet over één klarinet die speelt om de kippen te laten eten, maar om vier saxofoons die twee weken geleden drie keer een kort concert gaven in Sint Anna te Muiden. In het piepkleine kerkje bij de geweldig grote toren.
Wij dichters, zeven in getal, mochten allemaal vijf minuten voorlezen. Er was een koor bestaande uit twee dames en één heer die geweldig a capella zongen. Bijna de tranen uit je keel. Mijn tranen kwamen toen de violiste het Hatikwa van Perlman speelde.
En dan nog een leuke meneer die mooi een harmonica met toetsen bespeelde. In het programma aangekondigd als Mieke, maar bij nadere kennismaking heette hij Lucas. Misschien is Lucas toch leuker als er haar op je gezicht groeit, ook al is het nog zo zacht. Ja. Zoen op de wang. Nou en?
Maar ik wilde het hebben over de saxofonisten. Weer tranen maar nu van het lachen. Zij wilden de mensen wat meegeven. Bij elk stuk dat ze speelden stelden ze een vraag om over ná te denken.
Hoe diep zou de zee zijn zonder sponzen?
Het geloof verzet bergen, maar staan zij op hun plaats?
Welke kleur zou een smurf hebben als je hem wurgt?
En bij de klezmermuziek de namen van de muziekstukken:
Op een Duits stationnetje
Also sprach Ratzinger
Er zitten twee moffen in mijn oude jas
Een heel leuke avond met begrijpelijke kunst.