Wij leven in de onafhankelijke republiek Kattaharië. Onze beeldschone poezen hebben een zijdezachte vacht. En omdat het voorjaar wordt leven we in een wolk van haar. Overal waait haar. Het huppelt voor de stofzuiger uit en springt er dan overheen. Zo licht en luchtig als was het gesponnen uit droomstof.
Als Kosovo het kan, dan kunnen onze katten het ook. De vrije republiek is uitgeroepen. En wie met stofzuigers of soplappen ten strijde trekt tegen rondvliegende haren wordt vanaf superieure hoogte uitgelachen. Mimi, Zaza, en Noa, zij en heur haren zijn de baas.
En dan hebben wij ook nog een nieuw kattenluik. Het tocht er doorheen. Dat betekent dat er niet alleen overal haar ligt, maar dat het ook koud haar waait.
Het nieuws op de radio meldt alleen buitenlandse berichten. Ik dacht het al. Nederland bestaat niet. Ik kan het dus gewoon over de poezen in en om ons huis hebben. Want onze buurt, een enkele hond daargelaten, wordt door vele kattepootjes betrippeld. Een zwarte buurpoes jammert klagelijk tegen de buurdeur als het regent, zij heeft nog geen eigen ingang. De hooghoogbejaarde Mette is het geliefste wezentje van een zeer muzikaal stel een paar huizen verder. Nog een deurtje verder wonen drie weldoorvoede harige schoonheden bij een dame die én een piano én een vleugel in haar kleine huis heeft. Als haar handen niet aaien dan spelen zij muziek. Een mooi leven. Aan onze andere kant wonen geloof ik twee zwart-witte en een schildpadpoes. Ook die drie komen kijken door ons, vooralsnog schone, nieuwe luik.
Het volgende nieuwsbericht zou het wel doen op de radio. Noa de heerseres kan binnenkomen door een dichte deur. Mijn slaapkamer namelijk. Zij werpt zich met een dreunende aanloop met haar volle gewicht op de deurknop en dan geeft de deur het op om gesloten te zijn. Ha die Noa. Zij is ook degene die op je schouder wil zitten. Aan tafel kijkt zij vanaf onze schouderpartij zijdelings in onze mond en richt dan het lieve kopje naar het bord. Dan kan het gebeuren dat zij verlekkert kwijlt. Maar wij zijn sterk. Wij geven niets. Dat wil zeggen, haast bijna nooit. Echt niet. Zij hebben haar eigen bakjes, daar eten wij ook niet uit. Zelfs in de vrije republiek Kattaharië zijn regels.
Mimi, die al nooit over anderen kon bazen, is nu de speelbal van Noa. Tot groot ongenoegen van M. Want Mimi is van haar. Dus zij is de grote beschermvrouw van de tere Mimi. Noa is de woeste draak die haar lieveling bejaagt. Met diezelfde brute kracht waar zij deuren mee opent zit Noa Mimi achterna en dan suist haar benagelde klauw en pats Mimi is weer een kopwond rijker. Arme Mimi. Zo komt het dat M. haar lieveling elke dag naar beneden begeleidt en haar ‘s avond letterlijk op handen naar huis draagt. En wat doet Zaza? Niets. Zaza is Noa’s moeder en Mimi’s oma, Zaza is zoet. Zij bemoeit zich er niet mee. Soms speelt ze zelfs even met Mimi, maar niet als Noa in de buurt is, want dan kunnen ze er allebei van lusten. Er is er maar één die regeert in Kattaharië.
En toch vind ik het vredig hier. Geen wapenhandel, geen wapenwedloop, slechts nagels en karakter domineren. En hoewel de stofzuigster haar uiterste best doet en wij kammen, zal het kattenhaar tot de zomer regeren in onze kattenrepubliek.