Herfst
Als ik als een losgeflapperd herfstblad door mijn huis schuifel moet ik sterk denken aan het woord van deze dag, net van Rozette gehoord: Zwakkerheid.
Ja, dat is het. Zwakkerheid, het woord wat hoort bij mij en onze leeftijdsgenoten. Zeiden we vroeger, knie- en enkelverbanden, krukken en kunstbenen, dan bedoelden we ánderen.
Maar nu hebben mijn vriendjes en vriendinnetjes hulpheupen, inzetkniëen en artrose. En rolstoelen. Pijn, pijn en aspirine.
Op de een of andere manier zijn de jonge mensen die we kenden verdampt. Weg. Of moeten die geld verdienen en werken en hebben ze geen tijd en geen zin?
Trouwens hoe vervelend vond ik dat vroeger zelf. Dat gezeur en getrek. Begrepen die oude mensen dan niet dat wij ook een leven hadden? Belangrijk veel te doen. Ja, toch?
Nu luister ik bijna met leedvermaak naar het getob van onze inmiddels middelbare kinderen. Bijvoorbeeld Max, bijna elf jaar, die vandaag voor het eerst alleen door Amsterdam naar school is gefietst, terwijl zijn ouders driehoog duizend doden zijn gestorven van angst. Op die leeftijd reisde ik al jaren alleen met de trein, het bootje en de bus van Dordrecht naar Ilpendam, naar mijn onderduikoma. Zonder telefoontje. Mamma kwam een paar weken later wel eens kijken of ik aangekomen was.
Toen onze Joris klein was rende ik meermalen daags drie trappen af om hem in zijn kladden te grijpen en de drie trappen weer op met een kwaad jongetje om hem te leren dat hij niet van de stoep af mocht. Refererend aan de dood van ons hondje dat door de bus was doodgereden.
En hoeveel uren moest ik wandelen met mijn kleine dochter die donders goed wist dat drie keer rechtsaf weer terug naar huis was. Nee, zei ze dan, daarheen. Verder en verder gingen we van mijn veilige huis. Doorlopen, alsmaar door. En toen al was ik moe. Maar het moest.
En dan hebben mijn kinderen kinderen met huiswerk en sportclubs. Die sportclubs, daar faalde ik onverbiddelijk. Aan de lijn staan? Als het clubje van mijn kind verloor wenste ik het andere team, nou dat zal ik maar niet zeggen, dat is te vreselijk. En die andere ouders vond ik ook al zo vervelend. En op en neer moeten rijden met een auto vol lawaaierige jongetjes, ik vond het een beproeving.
Dat hoef ik niet meer. Wat heet, ik kan het niet meer. Mijn pillen vinden het niet slim als ik nog zou autorijden. Ik zei het al, zwakkerheid. Het geeft echt goed weer hoe een herfstblad schuifelt.