Het gevecht tussen goed en kwaad
Op aarde werd nu met vrouw en macht alles gedaan om de bloedrivier te veranderen en iedereen hielp. Alle mensen van goede wil en alle dieren op een paar na kwamen helpen. De Mokmokvogels deden wat ze konden om het proces te verstoren. Daar hielp geen lieve moeder aan, jammer genoeg. En ook de Ravenzusters bleven hun droeve werk maar voortzetten. Dat moest ook gebeuren, want de verdrietige dingen hielden niet zomaar op.
Ylustra en Indigo deden hun uiterste best om zoveel mogelijk gouden dromen te vangen. Maar ze moesten ook de blauwe dromen niet vergeten, die moesten inmers in het Weenwoud in de droeve plas drijven. Niet alleen dat, maar die dromen moesten in het water en zinken, anders zouden ze het Weenwoud vergiftigen. De duikvogels werden gerecruteerd. Om de droefdromen te laten zakken.
Ja, de grote blauwe vogels hadden het heel druk. En de engelen? Die hadden gelukkig engelengeduld. En dat hadden ze nodig daar bij die bron van de bloedrivier.
Ze roerden en kookten hun gemaakte inspiratie en oneindige liefde in de bron, maar het ging hemeltergend langzaam. En voordat al het goede in de vele vertakkingen doordrong, het zou vele aardse jaren kosten. Maar gelukkig hadden engelen niet alleen geduld, ze hadden ook alle tijd. Ze zongen met hun engelenstemmen het geduld-geduld-lied, een eindeloos en prachtig gezang.
Langzamerhand werden vele Mokmokvogels teruggedreven naar hun keieneilanden. Weer zouden ze broeden op stenen eieren. Maar daar deden ze vooralsnog niemand kwaad mee.
In alle helpers van het goede onstak een heilig vuur. En de goden uit de zevende hemel zagen dat het goed was. De zevende hemel met de grote goden Roe Ach en de godinnen She Gina zagen de goddelijke vonken schitteren. Zo moest het zijn.