Naar de bron
De bron van de bloedrivier was in de loop van de tijd vervuild geworden. Het werd de bron van alle haat. Vlak daarbij zat Ylustra gevangen en met haar alle vrouwen. De wrede wezens die dat deden hadden geen spijt.
Ylustra, hoewel gevangen, was niet te vernietigen. Ze was ontdekt bij een zandstorm en door haar onderveren, die roze waren hadden, was ze ontdekt. Haar bovenste verenkleed was net zo blauw als dat van haar broeder en daardoor had ze net zo onzichtbaar moeten zijn. Als je denkt dat de natuur geen fouten maakt, dan heb je het mis. Ylustra was weliswaar met onverwoestbare vrouwkracht uitgerust en met dat onzichtbaar blauw, maar haar roze onderkleed had nou net niet dezelfde onzichtbaarheidscoating gekregen. Foutje dus.
De haatwezens haatten ook roze en toen ze die paar roze veren tijdens de zandstorm ontdekten probeerden ze de grote Ylustra te doden. Maar dat lukte niet. Alles wat ze er afhakten groeide weer aan. Ze was gekomen om de vrouwen te helpen, maar nu zat ze met duizend touwen gebonden en had zelf hulp nodig.
Ze huilde niet. Ze zong en haar lied werd wereldwijd gehoord. Zo kwam het dat haar moeder Aarde haar wilde helpen en de boomwortels en de mieren en de vogels haar verhaal kenden.
Maar haar gezang had veel tijd nodig om in de hemel gehoord te worden. Ylustra wist dat. Ze was boos maar geduldig.