1943 – 1944
Vrijwel onmiddellijk komt Nol met een gedreven plan om samen met Mimi na de oorlog de zaak voort te zetten. Het zorgde in elk geval voor afleiding bij Mimi en haar ouders. Tijdens de oorlog was een NSB-er als Verwalter (zaakwaarnemer) eigenaar van de zaak geworden. Na de oorlog hebben Mimi en Nol twee jaar moeten procederen voordat ze de leeggeroofde zaak Voorstraat 294 terugkregen. Ze hebben die daarna nog een aantal jaren draaiende gehouden.
[Nol aan Mimi]
[Dordrecht] 7 Augustus ’43
Lieve Miem,
ik hoorde zojuist dat ze Maandag een brief aan jou wilden sturen. Ik kan dan niet achterblijven, trouwens, dat ben je niet van me gewend, wel? Ik ben ze nog altijd vóór geweest, als het brieven aan jou betroffen! Ook deze keer zal ik ze voor zijn. Ik had net zo goed deze brief bij de andere in kunnen sluiten, maar wij schreven elkaar altijd vertrouwelijk, en ik vind dat dat wel versterkt wordt door het feit, dat deze brief jou apart bereikt.
Miem!
ik ben trots op je! Tante Els vertelde dat je je zo flink houdt, Miem, dat sterkt mij, en dat geeft mij verdubbelde kracht om jou te helpen en bij te staan.
Ik had juist nu graag bij je geweest, maar het gaat nu eenmaal niet, maar Miem, als jij je hart wil luchten, en je uit wil spreken, dan kom je bij mij, dat verwacht ik van je!! Ik wil niet zeggen, dat anderen je niet begrijpen, maar ik begrijp je in ieder geval!
Ik ben wel een beetje te voortvarend misschien, Miem, maar wat ik nu ga schrijven, moet je niet als harteloosheid beschouwen, maar als broederliefde voor jou. Ik schrijf het, omdat ik weet, dat je dan de toekomst minder somber inziet. Ik kan je niet kwalijk nemen als je soms de moed eens zou laten zakken, maar wat is het beste om daar overheen te komen? Niet piekeren, werken en… vergeten! Maar niet vergeten in de letterlijke zin des woords. Nee, dat mag je niet eens, het moet zelfs een heel mooie herinnering blijven! Maar het verdriet, wat je er nu nog van hebt, moet slijten. Ook hier geldt, dat tijd alle wonden heelt. En ik zal jou helpen, om na de oorlog in het normale leven terug te keren. Hier zijn mijn plannen:
Heb je er wel eens over gedacht, wat voor een slag het voor vader is wat de zaak betreft, behalve het verdriet wat vader (en moeder niet buitengesloten) hiervan hebben? Als je er niet over gedacht hebt, kan ik het je niet kwalijk nemen, je hebt andere dingen aan je hoofd.
Vader en Moeder zijn te oud geworden, om de zaak weer opnieuw op te bouwen. Miem, hoe zou jij er over denken, als wij na de oorlog het werk, wat eigenlijk het werk van Bob had moeten zijn, in handen namen, en de zaak weer de oude maakten? Zou jij dat willen? Ik vraag niet, zou je dat kunnen, want, dat kan je!! Je blijft dan zelfstandig, je komt in je eigen huisje, en… ik kom bij je! Jij hebt dan het werk van Moeder, en ik van Vader overgenomen. Ik neem hiermee een grote beslissing, want mijn eigenlijke beroep had de richting van radio-techniek uit zullen gaan, maar ik kan niet aanzien, dat een zaak, waar vader en moeder zo voor geploeterd hebben, in vreemde handen zou overgaan. Dat zou ik mezelf nooit kunnen vergeven.
Meiske, zorg dat ik trots op je blijf!! Schrijf me veel, en vaak, het zal je goed doen.
Miem, sterkte!
Jouw enige “broertje” Nol
[Sal Gobits aan Nol]
[Dordrecht, augustus 1943]
Beste Nol.
Je Brief (overweldigend en eenigszins brutaal, vrij naar het Duitsch) ontvangen en zal je volgende week beantwoorden. Die brief van Mimi aan jou heb ik niet voordien gelezen, deze is heel anders, dan ik van Mimi had waarin ze schreef dat ze voor de zaak niet voelt en voor de Verkoop niets is. Nu komen er andere klanken, en daarmede verandert alles en komen er nu stellingen vrij die ik anders niet opgeworpen zou hebben. Laat ik je in principe verklaren dat ik met je plannen volkomen in ben, doch dat voorlopig niets gedaan kan worden. Zoodra die vervloekte oorlog afgelopen is, is er nog in de beginne zooveel te doen dat alles zich vanzelf regelt.
Je Hallij
[Rebecca Leeuwin aan Nol]
[Dordrecht, augustus 1943]
Lieve Jongen
Ook ik was het met Pa zijn brief niet eens. Ik wil jullie ook ingewerkt zien in de zaak want als er met ons of Pa iets gebeurt staan er 2 zaken zonder hulp en dat mag niet gebeuren het zijn toch zaken waar we altijd ons brood in verdiend hebben en wat M[imi] schrijft van helpen etaleeren heb ik ook al gezegd en de leiding op zich nemen en kijken of alles netjes is want Wim kan de laden en kasten met dekens en tijken altijd slordig laten. Dat behoeft ze dan zelf niet te doen maar laten doen, niet meer zoo als zoo zelf sappelen, als een zaak gaat kan er ook wat meer personeel genomen worden. Natuurlijk moet de uiterste zuinigheid genomen worden niet gierig met advertenties daar moet geld voor uitgegeven worden. Ook kijken of alles wel geprijsd is en of de jongens de spiegels wel allemaal netjes schoon hebben en of alles netjes onderhouden wordt ook weer door het personeel.
O jongen, er is zooveel prettig werk voor M[imi] in de zaak zonder dat ze zoo hard hoeft te sappelen als ik heb gedaan. Ze kan ‘s middags in de groote zaak gaan en het kind kan bij haar spelen, we zullen dan het kantoor en keukentje netjes in orde maken waar ze kan zitten en ook een kopje thee kan zetten, ik ga dan als het kan veel naar haar toe. Ik ben ook van plan in de zaak te blijven tot jullie heelemaal zijn ingewerkt. Maar dat weet ik wel we zullen de zaak op een heel ander peil brengen, wat meer artikelen en wat beter goed. Dus jongen je ziet ik ben het met heel veel dingen met jou eens. Ja Nol die kaart van Rusland heeft Pa, maar daar staat haast niets op tenminste geen kleine plaatsen.
Zeg Nol wat die batterijen betreft heeft Anton die soms gekocht, wees voorzichtig komt hij daar wel eerlijk aan. De Zr. moest nog wel aanvragen voor een batterij en die heeft ze toch ‘s nachts noodig ze moest een biljet invullen dus jongen wees voorzichtig steek je niet in een wespennest we hebben nu al genoeg angst gehad. Doe alsjeblieft geen zaken meer daar, niets maar dan ook niets ik ben veel te angstig. Ook wat die punten ruilen aan de deur betreft als het uitkomt en zoo’n jongen wordt gepakt vertelt zoo’n jongen ook dat hij bij Retel heeft geruild dus je ziet jongen kleine oorzaken kunnen groote gevolgen hebben het is nu zoo dichtbij de bevrijding laten we nu extra voorzichtig zijn. Wat die puntenkaart betreft Nol [dat] zit zoo. Jij hebt geen kaart we hebben toch een minder. We hebben 2 heeren en 2 dameskaarten. Nu heeft D[aan] één, Gré 1 Pa 1 en Mimi 1. Pa had geen dus hebben we die hier gehouden en mijne heb ik Mimi gestuurd. Ja Nol die schoenen zal ik proppen papier in stoppen. Waslappen zal ik maken van een oude handdoek dus krijg je de volgende week. Zoojuist vertelde T[ante] E[lsje] dat ze deze week ook een batterij in de Hema heeft gekocht dus dat andere heb ik abuis ik wist het niet.
Wat hadden we fijn getrakteerd van Annie hè ze had van mijn en van Pa een brief in Pa zijn brief zat een riks voor haar om wat te koopen fijn hè. Jij hebt haar bloemen gestuurd wat voor toch niet van die snertbloemen had het maar aan T[ante] E[lsje] laten doen. Als D[ikke] Tante [de moeder van Annie] jarig is krijgt ze van ons een bakboek dat heeft T E besteld. Zeg knol weet je dat op alle scholen is gewaarschuwd geen ongeschild fruit te eten dus jongen doe dat niet. Elastiek voor sokophouders heb ik niet. Dat kaartje van jou v. Rusland zullen we aan Mimi sturen het is precies zooals de groote kaart. Pa dacht dat er nog een andere was die is er ook die Mijnheer hier had er verleden week een gezien ik geloof dat ze 1.20 kostte maar hij zeide ze waren uitverkocht.
Nol vriendelijk bedankt voor de peer hoe kom je daaraan er is op ‘t oogenblik toch geen ander fruit meer te krijgen dan op de klantenkaart en dat is niet zoo veel. Daarom kunnen wij niets meer sturen. Je grijs pak zal ik volgende week sturen eerst kijken of er iets stuk aan is want je blauw heb ik ook in de haast meegegeven en daar waren de mouwen stuk van. Nu jongen ik kan wel door gaan met schrijven maar zal maar eindigen met jou een extra rantsoen zoenen te geven. Die twee kleine appeltjes waren van mij voor jullie allebeiden een.
He jongen als ik jouw brieven lees heb ik echt zin om weer in de zaak te beginnen, nu met geen vreemde maar met mijn eigen kinderen voor ons en voor jullie ben ik blij.
Dag tot spoedig ziens heel veel zoenen van je liefh ouders.
PS Wacht maar tot na de oorlog dan komt alles weer wat je noodig hebt. Scheermesjes heeft Pa niet zooveel meer toen jij hier was had je een paar pakjes ook Daan. We hebben nog wel maar niet hier. Ook sokophouders heb ik in de la van de linnenkast die is opgeborgen. We kunnen nergens bij komen.
Bay bay
De groeten aan Daan.
[Nol aan Mimi]
[Dordrecht, ca 10 september 1943]
Miemeltje Miem,
Na de andere brief komt dit wel een beetje plotseling.
IK HEB HET PLEIT GEWONNEN! Maar het is heus zo!
Hoe dat komt? Lees bijgaande brieven! Woensdag 8 September kwam tante Els hier, en gaf me jouw brief (de laatste). Die had vader niet gelezen, voordat hij mij die andere brief (die jij ook hebt) schreef. Vandaar zijn pessimisme! Hoe eigenlijk al die strubbelingen ontstaan zijn kun je lezen in mijn antwoord op vaders brief, die ik weer ontving in antwoord op die “overweldigende en enigszins brutale” brief. Dat moeders brief ook gedeeltelijk dit onderwerp behandelt (en daarom stuur ik hem mee) komt, omdat ik aan moeder ook geschreven heb over Vaders verkeerde zienswijze.
I
k zal met deze brief weer net zo doen als de vorige. Aangezien deze brieven weer eerst naar Vader en Moeder gaan, zal ik in deze brief onderwerpen uit Moeders brief behandelen, omdat ze deze brief toch leest.
[…]
Wat betreft dat slordig laten van dekenkasten door Wim: dat krijg ik er wel uit. Een grote vloek en hij doet het wel netjes. Wat dat “sappelen” van Moeder betreft, dat is natuurlijk niet nodig. Maar dekenkasten opruimen is nog geen “sappelen”. Het is echter niet nodig, dat je met bankstellen en linnenkasten op je nek loopt, zoals moeder deed. Dat is te gek om los te lopen. Als ik Vader was geweest, had ik indertijd gezorgd, dat dat niet nodig was.
Wat dat “meer personeel” betreft, ik hoop ook nog eens te trouwen, en liefst het nuttige met het aangename te verenigen (hier: de liefde met het zakelijke). Tenminste, omgekeerd dan. Je kan moeilijk de liefde met nuttig vergelijken, en het zakelijke met het aangename. Maar je begrijpt me wel! Maar wat dat nuttige en het aangename betreft: ik ben al op weg, want “Ze” is eerste verkoopster bij Kofa (de pé heeft ze aan Kofa gezien). Misschien voelt ze voor een behoorlijke meubelzaak meer.
Als moeder dit leest, denkt ze bij zichzelf misschien: Hij is nog nat achter z’n oren en denkt nu al over trouwen. Laat ik je vertellen, dat ik net in bad ben geweest, en me goed achter m’n oren afgedroogd heb. Dat klopt dus niet!
Je bent natuurlijk erg nieuwsgierig wie nou eigenlijk die “Ze” is. Ik zal je haar laten zien. Die foto heb ik een paar weken geleden van haar gekregen. Ze heet Annie Schilperoort. Ze woont Voorstr 328. Leeftijd… ahum! 8 September is ze… eh… 24 jaar geworden. ‘t Kon m’n moeder wel zijn, zou je misschien zeggen. Kan me niks schelen, ze is lief, erg lief zelfs, en dat is de hoofdzaak. Toen ik moeder er voor het eerst van vertelde (ik was toen ‘s avonds bij ze, op Vaders verjaardag) maakte ze een opmerking over de leeftijd. Moeder, nota bene Mimi, ze is verdikkeme zelf bijna 5 jaar ouder dan Vader. Hoe vind je die mop? Prachtig hè?
Maar ik zal verder gaan.
Advertenties was jouw werk, da’ witte! (uit “Merijntje”: da’ ge bedank zei, da’ witte ge, herinner je je het nog).
Prijsjes, spiegels, vrouwenwerk.
Over het kind in de zaak heb ik iets in Vaders brief geschreven, lees maar. Of ik het eens ben met meer artikelen weet ik nog niet. We zaten al stampvol. Beter goed is m’n ideaal. Ik hou niet van die gammele rotzooi die wij verkochten.
Wat nu verder hier volgt is als antwoord op de rest van Moeders brief. Moeder leest dit en ik schrijf het hierbij, omdat Moeders brief naar jou toegaat, en ik volgende week vergeten ben wat ik Moeder allemaal moet antwoorden.
Moe
die batterijen zijn gewoon gekocht bij de Hema en de bezuiniger (Voorstr. oude huis van Bisschof). Dus maak je niet bang Anton verzorgt niets voor me.
Mimi, dat trakteren bestond uit een punt taart voor ieder, wat koekjes en wat nougat. Leuk hè? Heeft Annie een dag voor haar verjaardag laten verzorgen.
Moe ik heb Annie een mooie grote bos witte sterdahlia’s gestuurd. Ze waren mooi vers hoor!
Miem, dat kaartje van Rusland krijg jij nu, die rode lijn is de Russische linie. Marioepel[?] en Tagawrog[?] (bij de Zee v. Azow) zijn ook gevallen. Ze zaten gisteravond (Vrijdag) nog 180 km van Kyew. Miemeltje, binnen een paar weken komt een invasie aan de Westkust. Let op! De geallieerden laten niet toe, dat de Rus eerder in Berlijn is, dan zij!
Moe, die peren waren klandestien. Ze kostten f 0,70 per kilo. Ik had een pond gekocht. Ik vond het zulke grappige peren. 2 Waren het er. Miem 2 peren in één pond. Iedere peer was zo groot als dit blaadje hoog.
Dat extra rantsoen zoenen is zeker voor m’n plannen hè Moe? Dacht ik wel! Heb ik wel verdiend ook, hm!
Die twee appeltjes heeft Daan maar opgegeten, want je had vorige week niet geschreven, voor wie ze waren. Daarom heeft ie ze maar allebei opgegeten. Vanmorgen werd ik wakker toen Daan net pantoffeltjes geloof ik aan Jo liet zien. Gré had ze voor Chawwa gemaakt, verstond ik. Ik kon niets zien, want Daan was net weer bezig de doos dicht te doen. Toen ik vroeg, wat het was (ik wilde vanzelfsprekend ook die pantoffeltjes zien) kreeg ik tot antwoord “Moet je maar niet zo lang slapen.” Hij pakte de pantoffeltjes in en ik heb ze niet meer te zien gekregen. Flinke vent hè? Ik vraag er niet meer om. Ik krijg het wel na de oorlog te zien.
Nu Mimi en Moeder ik ga eindigen.
Miem, Vader schrijft mij volgende week terug, zoals je straks zult lezen. Daar antwoord ik natuurlijk weer op. Die brieven krijg je ook!
Als tante Els het goedkeurt, stuur ik het over de post. Van nu af aan wordt alles gezamenlijk besproken en krijg jij alle brieven. Niemand wordt er nu meer buiten gehouden.
Miem, schrijf gauw terug. Laat horen, wat je er van zegt, en schrijf eventueel bepaalde plannen.
Moeder de groetjes en een fijne zoen van je zoon.
Miem een knuffel voor jou en Chawwa van je broer Nol
P.S. Stuur je de foto van Annie weer mee terug met tante Els. Thank you.
Vorige week schreef Annie, dat ze al 2 weken nadat ik bij hun weg was (8 1/2 mnd geleden) wist waar ik zat. Naam en adres schreef ze er bij. Ik ben verdraaid nieuwsgierig hoe ze het weet!
Zeg Miem, ik verdien op het ogenblik wat geld met versterkers bouwen en repareren. Ik heb er al 2 gebouwd en gisteren een reparatie afgeleverd. Zou het veel werk (en moeite) voor jullie zijn als ik die luidspreker van jullie zolang zou krijgen. Geef ‘m dan mee. Bij voorbaat bedankt.
Nol
[Sal Gobits aan Nol]
[Dordrecht, augustus 1943]
Beste Nol.
Jouw gedachte over de zaak doet mij goed. Je begrijpt toch ook dat het zonde zou zijn als de zaak geheel verlopen zou. Nu moet je je niet indenken dat je een gevulde zaak met goederen terug vindt. Reken maar dat er niets meer over zal zijn. Wij zullen dus van voren af moeten beginnen, nou daar gaat ie dan.
Ten eerste moet eerst de woning weer in zijn oude of nieuwe vorm gebracht worden, goederen en andere huishoudelijke artikelen weder naar huis vervoerd en op zijn plaats gezet. Tijdens dit werk wordt aan de zaak niets gedaan. Daarna zullen wij de Balans opmaken wat er is aan eventueele voorraad goederen en tegen vooroorlogsche prijzen opruimen!! Dan gaan wij nieuwe goederen inkopen!!
Maar affijn zoover zijn wij nog niet.
Maar wat heb jij eigenlijk tegen Wim? Ik weet niets en op geruchten ga ik nooit af. En dan is er nog een zeer groot werk n.l. de woning voor Mimi in orde maken. Je ziet als wij het beleven is er heel veel te doen, maar tegen die tijd hoop ik weer vlug ter been te zijn en dan gaat het wel weer. Denk niet dat ik in de put zit integendeel, ik snak naar het oogenblik om weer met nieuwe energie de zaak aan te pakken.
Je ouwe Hally
[Nol aan Mimi]
[Dordrecht, augustus 1943]
Lieve Miem,
ben je het met mijn vorige brief eens? Als je de achterkant hiervan leest, zie je een brief van Vader aan mij. Die brief kreeg ik als antwoord op een brief die bijna gelijk was aan mijn vorige brief aan jou.
Werkelijk Miem, dat enthousiasme, dat Vader toont, doet me goed. Als je de brief leest, zie je direct, dat Vader zich opgelucht voelt en gewoon van ongeduld zit te trappelen om weer aan de slag te gaan. Ik ben blij, dat ik die beslissing genomen heb. Ik heb er twee mensen gelukkig mee gemaakt… Moeder en Vader.
Lees deze brief ook maar eens. Vaders vreugde daarover spreekt daaruit duidelijk. Dat zal jou ook goed doen, Miem, die lof geldt ook jou. Jij doet net zo goed mee. Wij gaan na de oorlog hard werken, om in recordtijd weer een goede zaak te krijgen.
De laatste zin uit vaders brief bespiegelt ook mijn gemoed, en ik hoop ook het jouwe.
Nee Miem, ik hoop het niet, ik weet het zeker. Het moet!!! Jij mag niet in de put zitten. Wij doen het ook niet. Ik voel me op het ogenblik dichter bij Vader en Moeder dan ooit. We beginnen elkaar te begrijpen. Vaders ondertekening spreekt voor zichzelf.
je Broer
Tante Els zal volgende week wel komen, denk ik.
[Rebecca Leeuwin aan Mimi]
[Dordrecht, augustus 1943]
Lieve schatten
Nee Lieverd je Moeke heeft niet gedacht ze komt bij ons in huis en klaar. Lieve Schat toen wij niets hoorden van jou en onze lieve Bob heb ik steeds tegen Vader gezegd mocht er iets gebeurd zijn mag Mimi dan weer in haar eigen huisje ik heb er een heel jaar lang op gehamerd dus je ziet kindlief hoe ik het heb gedacht. Ja kindlief ik voelde het wel vraag maar aan Els. Ik had het steeds over Bob en dan zeiden ze allemaal steeds misschien zit hij wel in Eng. en dan zeide ik nee Els ik voel het wel anders. Weet je wel schat die angst die we hadden toen Bob in R’dam moest komen nu die angst had ik toch het heele jaar iedere avond vloog ik op de krant af om te kijken of er iets in stond dat betrekking had op hem. Mimi je houdt toch zielsveel van je kleine schat nietwaar als zij iets heeft heb jij er toch ook verdriet van nu lieverd ik houd net zooveel van jou waarom mocht ik dan niet net zoo goed met jou dat heele jaar die pijn en angst meevoelen is dat erg als een Moeder die zielsveel van haar kind houdt ook met haar meevoelt.
Je weet ik hield veel van Bob wat was ik altijd jaloersch als hij meer van zijn Moeder hield (wat natuurlijk heel gewoon was) dan van mij. Wat heb ik hem dikwijls iets lekkers toegestopt als ik wist hij lustte iets graag. Natuurlijk zullen wij jouw lieve Man zijn verlangens eerbiedigen maar kindlief ik denk niet dat het zijn verlangens waren dat jij en jouw kind het moeilijk zullen hebben. Het eenigste dat wij voor hem nog kunnen doen is het jou niet moeilijk te geven. Lieve schat als je het goed vindt wou ik je vragen of Nol bij jou in huis mag komen daar heb je dan toch een steun aan.
Als jij vreemden in huis hebt kan je niet veel bij me komen en ik zou dan zoo graag eens een weekeind met Pa bij je willen zijn en dat gaat dan niet dan maken we je schat toch ook wat meer mee. Afhankelijk word je dan niet je zoud met Pa die niet zoo flink meer kan loopen voor de inkoop kunnen zorgen dus mee op reis gaan 1 of 2 maal per week dan kan je op zoo’n manier je eigen boterham verdienen. Nee schatlief in de zaak kom je niet hoor lieverd. Nol heeft Pa zijn medewerking gegeven dat hij in de zaak wil komen. Pa heeft hem geschreven dat hij zijn zoon die hem had zullen opvolgen in de zaak verloren heeft toen schreef hij nee Pa je had niet 1 zoon maar 2 en die 2de zal jou nu opvolgen wat is hij toch een schat.
Mimi je weet dat Pa en ik hier zoo dikwijls hebben gekibbeld het was of Pa iets hinderde dat hij niet kon uitbrengen en daarom zoo nerveus was het minste geringste vloog hij op je weet schat dat Pa veel van mij houdt. Ik begreep het zelf niet nu heeft dat groote leed ons weer bij elkaar gebracht we voelen nu wat het is om zoo’n grot verdriet te hebben. O schat wat hunker ik naar jou en het kind. Het einde is in zicht maar zal voor jou en ons niet die groote vreugde meer brengen die wij ons hebben ingedacht. Dat groote leed zal je niet alleen dragen lieverd hij was toch ook ons kind dat verdriet is bij een ouder niet meer weg te nemen en als wij jouw verdriet zien knaagt er toch wat aan ons hart. Jij voelt nu toch ook hoe groot de liefde van een Ouder is voor zijn kinderen. Ja schat je bent flink want jij vraagt ons om sterk te zijn ik bewonder je.
Uit Pa zijn been is een groot stuk uitgekomen dat zat er de geheele week uit en wilde niet verder nu heeft Dr het er uitgehaald het heeft even pijn gedaan en erg gebloed.
Ja schat voor Dec. ben je weer bij ons met je kleine lieverd. Ik ben veel bezig maar voor Pa is het heel erg hij mag niet zooveel loopen. Och Mimi als Pa had geweten dat die sigaren aan Bob hadden gestuurd moeten worden had Pa ze nooit opgerookt hij heeft er zoo’n verdriet van dat hij het heeft gedaan. Maar dat kwam zoo Pa heeft geen rookerskaart dus nam hij 1 sigaartje en 2 dagen erna weer een en zoo ging het langzamerhand hij verveelde zich gruwelijk en dan zeide hij ik wou dat ik wat te rooken had dan zeide ik neem heusch maar een dat vind Bob en Mimi heusch wel goed dus schatlief nu weet je het hoe het is gegaan we hebben er heusch spijt van hoor. Miem zou je ons een plezier willen doen en niets van wat ik jou schrijf wat niet naar jouw zin is om dat kwaad op te nemen. Het is maar van ons een idee. Als jij het anders wilt dan moeten wij daar in berusten en zullen wij jou net zoo goed steunen maar dat zeg ik je zoolang wij leven zal jij het niet moeilijk hebben wij zullen je steunen wat in ons vermogen ligt dat weet ik zeker dat dat in de geest van jouw lieve Man is. Nu lieve schat ik eindig met in gedachten jou heel veel zoenen te hebben gegeven jou en je (onze) kleine schat. Geef de fam de groeten. Gré maakt een mooie bal voor het kind. Als Elsje komt zal ik wat rijst mee geven voor Oom Klaas.
Verder alles goeds en tot heel spoedig weerziens je liefhebbende Vader en Moeder
Veel kusjes voor het kind van Oma en Opa.
Dag schatten
[Nol aan Sal Gobits augustus 1943]
Vader der Vaderen.
Je brief (*vrij naar het Engels) [in de marge: *(de beledigde onschuld) gelijk had je, eerlijk is eerlijk!!]. Ik ben blij dat je het met me eens bent. Maar toch wil ik er even op wijzen, hoe het komt, dat dit alles zo met haken en ogen is verlopen. Twee personen hebben een fout gemaakt. Beide personen hebben een brief verkeerd begrepen en wel: Mimi een brief van mij, en jij een brief van Mimi. Voorts heeft Moeder ook nog een fout gemaakt. Maar ik zal van het begin af vertellen. Er moesten plannen gemaakt worden. Ik schreef aan Mimi, dat Mimi en ik samen de zaak zouden gaan bestieren. Dat begreep Mimi verkeerd en het antwoord was, dat ze niet de hele dag in de zaak wilde zijn, en ook niet geschikt was voor de verkoop. Ze heeft echter nooit geschreven, dat ze geen zin in de zaak had. Dat heb jij er bij gedacht!! Deze gedachte werd door het volgende versterkt.
Moeder schreef Mimi, dat zij de inkoop op zich zou kunnen nemen. Zeer terecht schreef toen Mimi terug, dat ze haar salaris wilde verdienen en niet cadeau krijgen. Dit was een reden te meer voor jou om te denken dat Mimi geen zin in de zaak had. Maar dat is niet waar!! Uit haar brief [in de marge: je laatste, Miem] kan je merken, dat ze zelfs al helemaal in haar bezigheden (die ze te doen krijgt) opgaat. Ze schrijft zelf nota bene, dat ze mee zal helpen etaleren, en dat had ik juist niet geschreven, omdat ze daarvoor van huis weg moet. Dit is toch wel een bewijs, dat ze wel wil!! Nu mag je laten zien dat je een forsche knul van 54 bent. Die zullen Mimi en ik heus wel nodig hebben na de oorlog. Je moet per slot van rekening, als je iemand wil inwerken, flink zijn. Maar met één ding ben ik het niet met je eens. Plannen kunnen we nu wel maken.
Om een voorbeeld te geven: In Moeders brief staat, dat Mimi het kind mee naar de grote zaak kan nemen. Best, maar dan wordt het geen pakhuis zoals bij jou, er komen geen kasten met stoffeerdersmateriaal, geen rekken met spiegels, geen rollen trijp, enz. Het wordt een gezellig vertrek, en het personeel blijft er (buiten het schaftuur) weg. Dat het kind in de zaak komt, is wel leuk. Dan kan je bijv. het volgende tafereel krijgen. Tijd van opvoering: ‘s morgens ± half elf. Personen: Mimi, Nol, Chawwa. Mimi en Chawwa in ‘t kantoor, Nol achter de toonbank.
Er komt een klant binnen. “Morgen Mevrouw (vanwege de duurdere meubelen) Wat wenst U?” Bèèèèèè… (da’s Chawwa). “Ik wilde graag een”, “huu, huu, huu”. “Wat wilde U Mevrouw? Ik w
ilde graag een, boeoeoeoe… O juist, U wilde een… Wat is er dan, lieve Chawwaatje? Moet je een plasje? (dat is Mimi). Dit is werkelijk prima kwali… hi, hi, hi, hi. Lacht U me uit, Mevrouw? Nee suffert, dat was Chawwa, die jankt weer eens! (dat zei Mimi) Geef ‘r dan een pak op ‘r billen en zet ‘r op de po! Dag Mevrouw, goeden morgen!
(Gordijn!)
Je ziet, dat is wel leuk. Maar we zullen het kantoor laten capitonneren, dan kan dat niet gebeuren.
Om te laten zien dat er plannen gemaakt kunnen worden, pa, zal ik je nog wat vertellen.
Jij wil een ander soort meubelen, meer het betere genre. Dat was altijd mijn ideaal en dat ga je nu vervullen. Daarvoor ben ik je dankbaar. Maar heb je er wel eens over nagedacht, dat je dan geen volksetalage meer kan maken? Moeders opvattingen van volproppen van etalages was uitstekend… maar alleen voor volksmeubelen. Voor het betere goed moet zo’n etalage een juweel worden. Iets exquise, iets fijns. Geheel ingerichte kamers, dus niet alles bij elkaar gepropt. Je begrijpt, dat je daarvoor veel ruimte voor nodig hebt. Dan heb je aan je etalage-ruimte niet genoeg.
Nu had ik gedacht, om in de buurt van 93 een pakhuis te huren. De rompen van de zolder naar het pakhuis, het goed uit het magazijn naar de zolder en het magazijn inrichten als toonzaal. Werkelijk een prachtruimte. Je kan er allemaal complete kamers (bank- en clubstellen) van maken met b.v. schotten van 1 meter hoog (van jute) er tussen. Je ziet, ik heb wel plannen, en plannen die uitvoerbaar zijn, dat zou je niet verwachten van zo’n stommeling als ik. Je ziet, mijn hersens zijn nog wel voor iets geschikt, in dit geval voor het gene waar ik ze ook voor nodig heb.
Je zult zeggen “plannen voor de verre toekomst.” Inderdaad! Maar deze plannen kunnen we op papier zetten en uitwerken. We hebben nu toch niets te doen. En als het zover is, hoeven ze alleen maar uitgevoerd te worden en volgt er geen urenlang gezwam. Maar ook voor direct na de oorlog heb ik plannen. Bijv.
Eerst ons huis inrichten. Waarom? Wel, onze meubelen staan vooraan! (allemaal met z’n stomme hersens) ten tweede kunnen jullie 2en, gré, daan, Mimi en ik niet allemaal in Mimi’s huis. Als ons huis ingericht is, komt dat van Mimi a/d beurt. Maar stop over die plannen nu. Volgende week verder.
Ik wist werkelijk niet dat mijn vader een wonderkind van 54 was! Hersens waar wij niet bij kunnen.
“Er is in de beginne zoveel te doen, dat alles zich vanzelf regelt, m.a.w. Alles regelt zich vanzelf OMDAT er zoveel te doen is. Ra, ra, hoe kan dat. Enfin ik heb het nooit ver gebracht in hogere wiskunde.
Pa, je zoon en je dochter staan klaar om met jou (NAAST JOU) na de oorlog al hun krachten te geven, om de firma Leeuwin weer tot bloei te brengen, nog beter en mooier te maken, dan hij was.
LEEUWIN ZAL HERRIJZEN! Nol (en uit naam van Mimi)
[Sal Gobits aan Mimi]
[Dordrecht, augustus 1943]
Lieve Miemsie (en Knobbel) en aanverwante artikelen!!
Jouw laatste aan Nol geschreven brief geeft mij moed voor je toekomst. Ik heb altijd van je gehoord dat je niets voor de zaak voelde, en dacht natuurlijk dat dit nog zoo was, maar goddank kom je hierop terug. (Zie de brief aan Broertje). Laat ik nu eens met plannen komen. Als… die vervloekte oorlog afgelopen is en alles tot dusver gezond verloopt, en er nog wat over is, dan zullen jullie het werk maar moeten verdelen. Moeder en ik gaan dan voor een tijdje naar Zwitserland, Zuid-Italië en dan naar Zuid-Frankrijk (Och wat kwatsch ik toch, dat is voor later). Laat ik nu beginnen. Eerst de woning. Thuis in orde maken en zorgen dat alles dat niet thuis is weer thuis komt. Eten doen wij dan natuurlijk thuis, tot dat alles geregeld is. Daarna jouw woning in orde brengen (als het huisje door ons veroverd kan worden) het wordt dagelijks zienderoog bewaakt… Daarna les in boekhouding en warenkennis.
Ik weet nog niet of ik het bedrijf wat inkrimp door de kleine artikelen te laten vallen en ons te specialiseeren op meubel- en beddenvak en vloerkleeden. Salonlampen en radio’s en televisietoestellen, ook enkele kleine onderzeeërs (als ik ze op de periscoop kan tikken, maar afijn dat is altijd nog aan te vullen, met roeibooten, motorjachten enz. enz. Als je nu schrijft hoe laat ik ‘s morgens moet opstaan en verder onze dagtaak indeelt is het mij goed ik ben met f 200 in de week wel tevreden, alleen weet ik niet of moeder er mee uitkomt, want reken er op dat alles heel duur zal blijven, althans een heele tijd). Ook had ik gedacht een nieuwe Staats Loterij te ontwerpen en aan de Minister van Financiën voor te leggen, om voor jou een hoofdkantoor te verkrijgen, dat is beter en lichter werk en… geeft als het loopt een goed bestaan (dit is bedoeld als extra spaarpot).
Maar om op de spiegels en schilderijen terug te komen die moeten alle goed glimmen, want als moeder komt controleeren moeten er geen aanmerkingen komen. Tenslotte waar moet Chawwa haar auto stallen? Daar zouden wij dan een aparte garage in de buurt voor kunnen huuren, mogelijk komt de Oude Kat. Kerk leeg aan de overzijde, dan is dat lekker dicht bij. Ten slotte de vacantie nou ja dat moeten zullie zelf maar zien, en het personeel dat moet dan in ploegen gaan eten, daar zullen wij achter een waranda als schaftlokaal laten bijbouwen dan is dat ook opgelost, en al het personeel krijgt aandeel in de winst en verlies, dus zullen wij er een soort Coöperatie van stichten met aandeelen van f 10,- dat is dan gemakkelijk te betalen op een kwartje per week.
Mogelijk kunnen wij er nog eenige Moffen voor 4 of 5 ton bijkrijgen en [ze] dan net zoo behandelen als zij ons gedaan hebben. Wil je hierop jouw meening eens laten horen. Ik heb de Directie, raad van Commissarissen, Raad van toezicht enz enz al voorelkaar. Waarom zouden wij het niet gelijk grootsch aanpakken. Dat hebben Mussolini en Hitler toch ook gedaan.
Je directeur SG
[Gré aan Mimi]
[Dordrecht, augustus 1943]
M’n lieve Miemsie + hummel.
De reden van mijn schrijven is deze. Ik was niet van plan je nu direct al met mijn luchtkastelen lastig te vallen, maar uit je brief maakte ik op dat Elsje het al verteld had en daarom zal ik je mijn ideeën uitvoeriger schrijven. Kijk meiske ik had dit gedacht. Ik wilde na den oorlog een diploma halen voor kraamverzorging en in die tussentijd heeft Daan als het lukt ook zijn diploma er bij. Nu dacht ik zoo. Jij wilt je toeleggen op verpleging. Als we dit nu eens combineerden met onze eventueele plannen. Als wij eens een rusthuis begonnen met een kraamkamer erbij, speciaal voor jonge hulpbehoevende menschen van ± ? tot ± 50 of 60 jaar. Niet die hele oudjes. We zouden deze menschen vaak [met] jonge menschen vreugde en steun kunnen geven door verzorging hartelijkheid enz. Dit is niet alleen om jou te helpen. Jij helpt er ons ook mee. Kijk we zouden daardoor allebei vrij zijn. Onze eigen kamers enz. Je bent baas en geen ondergeschikte.
Er zal in de eerste tijd zeker aangepakt moeten worden. Maar het zou voor ons zelf zijn. Je zoudt hierdoor weer een doel en vaststaand plan voor ogen hebben. Ik verlang geen antwoord hierop. Je kunt nadenken zoolang als je wilt. Dus denk maar vrij. Ik hoor van Elsje dat je flink bent. Goed zoo meisje. Bob zou dit van je verwachten. Je bent dit trouwens altijd geweest. We leven hier allen met je mee ofschoon je dit waarschijnlijk niet veel steun geeft. Zorg ervoor Miemsie dat je altijd jezelf blijft, laat niets je eigen gedachten beïnvloeden. Leef je eigen leven. Dan weet ik dat Hummel een flinke meid wordt en een steun voor haar moeder.
Dag Miemsie een pakkerd van Gré
[Daan aan Mimi]
Lieve Miep.
Ik sluit me geheel bij Gré aan. Haar bedoeling is uitstekend, doch nogal voorbarig. Er zijn nogal veel momenten in haar ideeën die gewijzigd kunnen worden. B.v. de kosten om een dergelijk iets voor elkaar te boksen. In elk geval mochten wij het zoover brengen, dan kun je altijd op ons rekenen. Dag lieve, gegroet en houd je flink. Kus `Hummeltje’ en de groeten aan de familie.
Daan
[Gré aan Mimi]
Miems ik vergat nog te schrijven dat het ook de bedoeling was, dat terwijl wij nog leerden jij wat menschen in huis probeerde te krijgen van het soort dat ik reeds beschreef, zijn we dan zoo ver dan hebben we gelijk een begin, snap je. Van Elsje moest ik schrijven dat ze van plan was te schrijven, maar door omstandigheden welke ze je zelf wel zal uitleggen verhinderd is. Ze zal zoo vlug mogelijk schrijven. Dag schat Gré.
[Gré aan Mimi]
[Dordrecht, augustus 1943]
Lieve Miems
Ik was eigenlijk de hele week al van plan geweest om je te schrijven. Verleden week ook maar Elsje vertelde me dat er op jullie dorp visite was en ze achtte het beter niet te schrijven. En toen Elsje me vertelde dat ze vlug naar je toe ging dacht ik, nu dan kan ik hem beter meegeven en aldus gehandeld. Je hebt me op mijn brieven niet geantwoord maar ik heb toch ontdekt dat je er niet veel voor voelt. Hopenlijk gaat nu alles wat je wilt gaan doen na de oorlog, zooals je het wenst. Ik ben blij dat je weer een doel voor ogen hebt. Ik kan heel goed aanvoelen wat je leven zijn zal op ‘t oogenblik. Maar ik weet dat je je daar doorheen zal slaan. Vond je de bal leuk en de grijze pantoffeltjes. Ik heb nu voor je lieve Chawwa een paar schoentjes gemaakt. Ik hoop dat ze passen. Zoo niet dan zeg je wel tegen Elsje wat er aan hapert. Als je eens iets gemaakt wil hebben dan zeg je het maar. Ik wil het liefst nu doen want na de oorlog wil ik vlug aan ‘t werk en gauw sparen. Ik word al 27 jaar.
Eigenlijk weet ik niets te schrijven maar ik zit flink te peinzen. Hoe is het met jullie dysenterie. Weet je dat het erg besmettelijk is. Hoofdzakelijk op ‘t toilet. Daar blijven de bacillen aan zitten en een ander krijgt ze zoo. Pas er erg mee op. Het is vaak een langdurige geschiedenis en je kunt er erg beroerd van zijn. Zijn jullie al wat opgeknapt en je hummel ook. Over jullie voorstellen weet ik weinig te schrijven. Ik dacht altijd dat je daar nooit iets voor voelen zou. Ik voor mij doe het liever niet en meestal gaf jij de indruk er evenzoo over te denken. Enfin, dat is een zaak voor jou alleen. Nu Mimi, Chawwa vreet ik niet op 1e heb ik geen trek 2e Wat houden we dan over. Zeg Miem ik kom je van de trein halen hoor. Ik heb je het langst niet gezien en Chawwi heelemaal nog niet. Dus de meeste rechten heb ik. Vind ik zelf. Ik heb je brief aan Daan doorgestuurd hoor. Nu wijfie ik eindig en ik hoop op een gezellig briefje van jou.
Dag meid geef allen de groetjes van Gré en jij vooral en je hummel van je sussie Gré
PS Als die schoentjes te groot zijn kan ik een paar kleinere maken geef je Elsje de boodschap mee.
Gré
[Daan aan Mimi]
[Dordrecht, augustus 1943]
Lieve Miep, krummeltje en fam.
Mieps ik vond ‘t prettig te horen dat je ‘t naar omstandigheden goed maakt en door je eventuele samenwerking met je broertje in de zaak, weer een richtlijn en ‘n steunpunt in ‘t leven zult hebben. Ik hoop dat dit geheel naar je wensch verloopt zooals je je dit hebt voorgesteld.
Ook vernam ik dat jullie allen een soort “buikloop” hadden of eventueel nog hebben. Hopenlijk hebben jullie dit allen goed doorstaan, hummeltje toch ook, daar zij natuurlijk nog niet die weerstand heeft als jullie.
Jullie zijn vanzelfsprekend ook aangestoken door de algemeene feestvreugde betreffende ‘t oorlogsgebeuren. Hier is alles in orde. Mieps knuffel hummeltje eens voor me ook de fam (pardon de fam de hartelijke groeten). Wees zelf hartelijk gegroet en hopelijk tot spoedig
Daan
[Elsje aan Mimi]
[Dordrecht] 8 September 1943
Lieve Allemaal
Even een paar lettertjes en dat is dat ik a.s. Dinsdag hoop te komen, ik ben waarschijnlijk niet zoo vroeg als anders daar ik nog een paar boodschappen moet doen. Hoe gaat het met Tante is ze alweer een beetje beter en Oom Klaas ook nog goed? Vanavond kwam er goed nieuws hè, ik geloof eigenlijk niet dat ik veel nieuws te schrijven heb, en dan erbij, die bovenburen zitten met hun snufferd overal bij en zitten te praten, zoodat ik geen behoorlijke zin bij elkaar kan krijgen dus Aartje schei ik er maar [mee] uit doe de hartelijke groeten aan Oom Tante en de neven van de fam Goud en van ons Corrie en Elsje
[Briefje van B. tussenpersoon Bakker, aan familie Tromp]
A’dam 8 – 9 – ’43
Geachte Fam. Tromp.
Wilt U zoo goed zijn, indien mogelijk, de weegschaal terug te laten bezorgen. Hier is alles in orde.
Vr. Groeten B
[Daan aan Mimi op briefpapier waarvan de oude potloodtekst is uitgegumd]
[Dordrecht, september 1943]
Lieve Miep en Hummeltje!
Zooeven was Elsje hier en zei: “Dat ze morgen naar jou ging.”
Je begrijpt hoe nieuwsgierig ik ben hoe jullie beidjes ‘t maken. Dus schrijf spoedig hoe ‘t is met jou en hummeltje.
Hier is alles goed.
Zooeven geluisterd en – Charkow is gevallen. Geweldig hè?
Beste meid, veel liefs en tot spoedig
Daan.
[Greta Gobits aan Mimi]
[Dordrecht, september 1943]
Lieve Miep
Ik hoorde van Elsje dat Nol je weer geschreven had en nu haast ik me om een krabbeltje bij te sturen. Ik was niet van plan deze week weer te schrijven want ik vond het wat te veel maar als er toch een brief gaat dan kan de mijne meteen mee. [??] is op ‘t oogenblik erg ziek en Elsje zal nu vooreerst niet bij je komen jammer hè. Ik ben aan een klein verrassinkje bezig voor Chawwa. Zeg Miem als jullie soms oude lappen hebben. Ik koop alles op. Ouwe kleerkoop lijk ik wel. Maar ik bedoel ik kan alles gebruiken. Je kunt van de lappen zulke aardige dingen maken voor kinderen. Ik heb ook voor Mevr. W. een pop gemaakt en ook ‘t zelfde verrassinkje als voor Chawwa. Met deze dingen vul ik de dag, anders duurt het zoo lang.
Ik was verbaasd deze week niets van je te horen, heb je geen zin om te schrijven lieverd. Ik kan het me indenken. Ik had Moe het plan geopperd om na de oorlog kraamverzorging te leren en dan bij jou in huis. Maar Moe zegt dat wil ze niet want ze wil voor mij geen kostgeld betalen wel voor Nol. Jammer het leek me wel wat als jij het er mee eens was natuurlijk. Maar misschien heb jij ook liever Nol bij je en misschien wil je niemand bij je. Zeg sussie laat je weer eens wat van je horen. Ik ben er erg verlangend naar. We zitten hier veel voor het raam en hebben alledrie een eigen locomotief uitgezocht. Voor Hummel heb ik een diesel gekozen. Is dat goed? Of heeft ze liever een vliegmachine. Miems van mijn eerste verdiende geld na de oorlog krijgt je kleine schat dan haar verjaarscadeau. Heeft ze het jurkje al aangehad en speelt ze met de poppen laat haar er gerust mee spelen als ze kapot zijn maakt tante Gré ze weer veel mooier. Misschien ga ik wel een winkeltje beginnen. Kom je me helpen jij mag de randjes stikken dat kun je toch zoo goed? Zoojuist komt mijn trein aan en moet ik even kijken wat ze er mee uitvoeren. Zoo dat is gebeurd. Flauw hè. Nu meid houd je haaks.
Ik hoop je vlug weer te zien. Mocht de oorlog lang duren kom ik misschien wel naar je toe, zou je het prettig vinden. Dag Miem geef allen de groeten en speciaal gekust door Gré ook Hummeltje.
[Daan aan Rebecca Leeuwin en Sal Gobits]
[Dordrecht, september 1943]
Beste a.s. schoonouders.
Verschillende dingen die wij eigenlijk al veel eerder hadden moeten bespreken vragen, nu de oorlog misschien vlug afgelopen is, mijn bijzondere aandacht.
Dat is dan te weten: hoe ‘t met Gré en mij na den oorlog zal gaan. Ik had mij dit zoo gedacht. Als ‘t eenigszins mogelijk is zoo vlug mogelijk te trouwen. We zijn beiden oud genoeg en meenen ‘t met ons tweetjes wel aan te durven, zonder te veel brokken te maken. U zult toch ook wel begrijpen, dat wij, nu wij zoo goed gevoeld hebben, wat deze scheiding voor ons was, nu graag voorgoed bij elkaar willen zijn. Ik houd veel van Gré en ik mag aannemen dat zij dit ook voor mij voelt. Waarom dan langer wachten. Ja, ‘t groote bezwaar is natuurlijk mijn positie, ik weet niet hoe ‘t gaan zal en op welke condities ik zal kunnen gaan werken en welke mogelijkheden er zicht bieden en ook heb ik m’n A-diploma nog niet. Nu is ‘t mijn vraag, in hoever kunt u ons helpen met ons eigen nestje te bouwen? Ik weet dat dit in de huidige omstandigheden moeilijk voor u zal zijn, daar u toch ook niet weet, wat en hoe u alles terugvindt. Denken jullui ook niet, dat dit ‘n brutale vraag is, na alles wat jullie voor ons gedaan hebben. Verre van dat. M’n eenig oogmerk is, waar wij ons aan kunnen houden om te kunnen trouwen. Dat wij weten wat wij buiten uw eventuele hulp nog noodig zullen moeten hebben. Wilt u mij hier spoedig op antwoorden?
Nu iets anders! Een paar weken geleden hadt u ‘t er in uw briefje over, dat wij met z’n allen de respectievelijke huishoudens op zouden gaan zetten. Wat mij betreft, zult u de eerste dagen niet op m’n hulp kunnen rekenen. Ik wil ‘t eerst zoo vlug als ‘t mogelijk is te weten zien te komen, waar of m’n moeder is en of ze nog leeft. Gij kunt toch begrijpen dat dit mij dag en nacht bezig houdt, wat of er van haar geworden is? Die onweetendheid maakt mij ziek. Denk heusch niet dat ik ondankbaar ben jegens jullie, integendeel, ik weet wat jullie voor mij deden. Doch als ik de mogelijkheid heb om te informeeren, zal ik ook geen dag langer in ongerustheid willen zijn. Trouwens jullie staan toch niet zoo alleen als mijn moeder. Jullie kunnen rekenen op jullie beide, Mimi, Gré (in ‘t begin) en Mimi, dan jullie verschillende goede kennissen. Direct als ‘t mij mogelijk is kom ik jullie helpen. Ook wil ik zoo vlug mogelijk zien af te spreken voor een betrekking in ‘n ziekenhuis. Ik sta toch alleen, m’n toekomst moet ik toch zoo goed mogelijk zien te verzekeren, ook met de reden om spoedig te kunnen trouwen. Jullie zullen dit toch kunnen begrijpen? Ik had ‘t mij zoo voorgesteld. Als ‘t eenigszins kan, kom ik zoo vlug mogelijk naar jullie toe. Dan kan ik de eerste dag helpen. Doch dan wil ik weg, om m’n moeder te zoeken en ‘n betrekking. Bericht u mij spoedig iets hierover?
Het oorlogstooneel is veel veranderd hè? Niet onmogelijk dat dit ‘t voorspel is voor nog grooter dingen in korte tijd. Met jullie is alles goed hè? Met mij is alles in orde! Oh ja ik zou ‘t bijna vergeten. Vriendelijk bedankt voor uw hulp aan de trui. Hij is prachtig ik ben er erg blij mee en hij past uitstekend.
Vele groeten
Daan
[Greta Gobits aan Mimi]
[Dordrecht, september 1943]
Lieve Miemie.
Even bij Elsje haar brief een krabbeltje bij schrijven en wel een zakelijke krabbel.
1e heb ik die grijze werkkousen ingepikt. Je krijgt van mij een paar hele mooie ervoor terug (als ze passen). Hele dunne, ik kan die toch niet dragen want ik heb veel te veel begroeiing op mijn benen en daar je op ‘t oogenblik geen permanent kan krijgen loop ik liever niet met van die stijle haren door mijn kousen heen. Ga je hier mee accoord? Ik heb die cadeau gekregen van mevr. de Vr. omdat ik 20 paar kousen voor haar gestopt heb. Nu je verstelwerk de schoentjes zijn vermaakt en zijn hopelijk goed. Ik heb geen kruisje gevonden om na te maken of bedoel je het oude kruis wat er bij was uit een broekje geknipt. Ik heb dat kruisje in dit blauwe directoirtje gezet. Was dat de bedoeling, elastiek heb je zelf hè. Die twee hemdjes heb ik omgezoomd en schoudertjes aangezet. Of ik twee nieuwe nachtponnetjes kan maken weet ik niet. Ik zal ‘t probeeren. Als er wat van die witte rok overblijft mag ik daar dan kragen van maken. De helft van de uniformen is in de strijd gebleven, n.l. 1 japon 6 schorten en ± 8 kragen en 1 pr manchetten ben ik kwijt. Ik heb nu nog 2 japonnen 2 kragen en 5 schorten. Niet veel hè. Dat eene slaapzakje zal ik proberen te verstellen. Het is erg slecht hè. Dat andere heb ik schoudertjes aangezet. Daar komt zeker een truitje onder hè.
Zeg Sussie, het was ook de bedoeling om die zooltjes van die schoentjes zwart te laten maken. Ik had geen zwarte kousen om zooltjes te maken, daarom nam ik maar een hemdje, passen ze nog goed?
Het lijstje van je linnengoed zal Moe maken. Er is niet veel meer hoor. Er is heel veel hiernaast gebleven. Geef Elsje maar alles mee wat er gemaakt moet worden hoor. Bezit jij soms zwart naaigaren of weet je iemand die zwart met een klos wit wil ruilen? Ik heb geen draad zwart naaigaren meer. Was het appeltaartje lekker Miem. Ik leer hier erg veel bij Elsje, wat bakken betreft. Ik bak de koekjes en brood enz. Ik krijg van Elsje een bakboek. Leuk hè. Vanmorgen heb ik van Mevr. W. een snoezig spiegeltje gekregen omdat ik haar vaak help met Leo en andere dingen.
Nu meissie geef je Chawwi een pakker. Ik vind dat zoo’n leuke naam, mag ik haar zoo noemen. In gedachten noemde ik haar altijd zoo. O ja dat is waar zijn jullie al opgeknapt? Doe allen de groeten. Zeg Miemsie Elsje zei dat je zoo graag zoo’n tasch wilde hebben maar er is geen touw meer te krijgen en ik kan hem werkelijk niet weggeven van mezelf. Ik wilde hem zelf zoo dolgraag hebben. Vind je me erg egoïstisch. Zeg Miem vind jij dat ik te weinig zeg aan Moe over mijn brieven?
Ik vertelde af en toe wel eens wat over Daan of zoo maar meestal vindt Moe alles van Daan mal en nu zeg ik niets meer. Ze begrijpen Daan en mij helemaal niet. Waarom vinden ze alles direct gek of mal. Waarom niet proberen onze belangen te begrijpen. Nu heeft Daan Pa verleden week een brief geschreven over iets voor na de oorlog maar hij schreef dat hij het zoo gauw mogelijk wilde weten. Pa heeft niet eens geantwoord. Vergeten heette het later. Vind jij dat leuk. Ik vind dat vreeselijk. Nu meissie in plaats dat ik jou troost zoek ik troost bij jou. Dat is altijd al zoo geweest. Hoe vind je mij uit mijn slof schieten, nota bene 3 kantjes. Wil je geloven dat ik Daan verleden week 48 kantjes schreef. Nu lieverd ik eindig. Kus de hele fam en geef de groeten aan je hummel. Ach nee omgekeerd bedoel ik.
Dag Miem gekust
Gré
PS Miems doe svp geen lak meer aan je kousen als ze kapot zijn. Het scheurt helemaal af daardoor.
Gré.
[Greta Gobits aan Mimi]
[Dordrecht, september 1943]
Lieve Miemsie
Tot mijn verwondering las ik dat je de brief van Daan aan Pa gelezen hebt. Ik begrijp niet Mimi dat je deze brief zoo absoluut verkeerd begrijpt. Daan’s bedoeling is wel degelijk zijn witte kruis te halen en wel direct na de oorlog. Hij is druk aan ‘t leren. Daan bedoelde met deze brief dat hij eerst na de oorlog ging informeren naar zijn Moeder. Dat is logisch dan zoekt hij eerst een baan en ziet dan dat hij over ± 14 dagen kan beginnen in die 14 dagen komt hij hier helpen aan ons enz. dan probeer ik ook een baan in A’dam te krijgen en gaan we hard sparen.
Eerst waren we van plan om direct na de oorlog te gaan trouwen en één gemeubileerde kamer te huren en bedden een externe betrekking waar we wel eten. Zoodat we dus ‘s avonds veel aan elkaar hebben. Dat stuit echter teveel op tegenstand dus doen we het niet. Zoodra Daan zijn 2e diploma heeft (Hij heeft er n.l. al 1 maar met 2 kom je verder in de toekomst kun je meer verdienen) ziet hij een externe baan te krijgen waar we eventueel op kunnen trouwen en daarom heeft Daan gevraagd als we zoover zijn of ze ons dan kunnen helpen. Dat had jij toch ook Miem. We gaan nu al 5 1/2 jaar met elkaar dat is toch lang genoeg. Ik vond het niet leuk te lezen dat je Daan niet flink vond. Daan is dat wel. Hij heeft heel veel pech gehad, eerst door de 1e keer dat hij in dienst moest. Toen is hij zijn baan kwijtgeraakt en daardoor in verpleging gekomen en nu met de mobilisatie geen examen kunnen doen en nu deze oorlog vlak voor zijn eindexamen. In Maart ging hij weg en in Mei was zijn examen anders was hij al klaar geweest. Ik denk echter dat hij vlug na de oorlog examen kan doen want hij leert heel veel soms hele dagen.
Ik hoop dat je door deze brief een andere mening over ons krijgt. Ik zelf begin niet meer aan een diploma. Ik denk er niet aan om 3 jaar nog te leren. Ik wilde dolgraag mijn diploma kraamverzorging halen maar dat kost teveel en dat wil ik niet vragen thuis snap je. Dus doen we het met Daan’s diploma’s. Natuurlijk wil ik zelfstandig worden en absoluut niet van Pa en Moe afhankelijk zijn, in geen geval. Ik wil mijn leven lang niet horen dat ze ons geholpen hebben. Ik bedoelde een andere hulp, alleen m’n uitzet. De rest komt na de oorlog wel goed. Weet je waarom we ook zoo graag gauw willen trouwen, Daan heeft geen tehuis meer en ook voor het geval onze Moeder terug komt dan heeft die tenminste een dak boven haar hoofd snap je Mimi. Nu meisje ik eindig. Ik ben al druk bezig met je verstelwerk. Ik heb in die grijze kousen al 2 1/2 kaartje wol gestopt en ze zijn nog niet klaar. Stuur je voortaan je wol mee. Wij hebben niet meer.
Dag Gré
[in de marges:] Geef hummel een kusje van tante Gré.
Ik heb je brief niet naar Daan gestuurd want je mening zal wel veranderen hierover hè
[Deel van een brief van Rebecca Leeuwin aan Mimi, september 1943]
[in de marge] hierbij mijn puntenkaart
Mimi er zijn niet anders dan nieuwe theedoeken hier, nu heb ik maar drie van mij meegegeven die had ik mee naar den Haag. Ook lakens en sloopen hoop ik dat ik goed heb meegegeven wij gebruiken hier voor onze bedden lakens en sloopen van jou, die ik van me zelf had heb ik de jongens moeten sturen ik hoop dat je dat goed vindt dat zal wel.
Ook heb ik wat kalktabletten meegestuurd heb je die soms noodig voor het kind Mimi. Toen je schreef van het kind en de vaart heb ik den geheele nacht niet geslapen ik ben zoo angstig wees voorzichtig bij die vaart. We zijn zoo blij dat we haar hebben. Zeg lieverd als ik soms nog wat kousjes voor je moet breien geef Els dan de boodschap mee. Zijn die schoentjes goed vetertjes heb ik er ook bijgedaan.
Mim ik had nog 2 stukjes sunlichtzeep een ervan is voor Tante Geertje. Heb je dat schaartje soms nodig voor het kind haar nageltjes te knippen.
Hierbij alle correspondentie die Knol ons stuurt het is niet leuk voor je om dat allemaal te lezen zoek het zelf maar uit ik had het zoo in mijn tasch als je het hebt gelezen verscheur ze dan maar.
Als je iets over Daan zijn brief schrijft schrijf het dan apart dan leest Gré het niet. Ze schrijven elkaar iedere week van 35 tot 45 bladzijden en als ik vraag wat schrijft D. zegt ze O niets ik hoor geen letter van haar. Echt hartelijk hè. Nee dan wij we waren altijd echt openhartig met elkaar en zijn en zullen het altijd blijven.
Dag tot spoedig ziens.
Lieve Mimi Iedere keer ontdek ik weer wat anders in jouw brief waar ik over schrijven moet. Ja kindlief het is heel hard dat jouw kleine schat nooit op haar Vaders schoot zal zitten en als ik daar steeds aan denk huil ik iederen keer wij zullen haar die liefde probeeren zoo veel mogelijk te vergoeden maar daarmede heeft ze natuurlijk haar pappie niet. Ook wij hebben steeds gezegd ik hoop maar dat Mimi direct na de oorlog weer een kindje krijgt. Maar wij wisten niet in welk een hel jouw lieve Bob was. Ja Mimi hij was gelukkig met zijn dochter dat heb ik het beste gezien toen hij ‘s morgens uit het ziekenhuis kwam en ons vertelde hoe ze was. Ja lieverd er staat je nog veel verdriet te wachten vooral als je dat mooie goed zal zien dat je moet opbergen en te weten dat hij dat nooit meer zal dragen. Zeker Miems moet jij dat zelf verzorgen ik weet dat jij flink bent en dat kunt doen ik zou het niet kunnen.
O kindlief was je toch bij me dan konden wij eens uitspreken af en toe denk ik ik houd het niet vol zoolang zonder je.
Dan zeg ik tegen Pa ik krijg heimwee naar Mimi.
Nu zou ik wel door kunnen schrijven maar het maakt me te nerveus. Dag lieve schat geef je kleine rijkdom een heerlijke stevige pakkert van ons.
Dag lieverds
[Rebecca Leeuwin aan Mimi]
[Dordrecht] 13 Sept [1943]
[In de bovenmarge] die witte katoen is van jou zelf
Lief kind en kleinkind
Hoe is het nu met jullie en met de fam. Ik heb wat rijst en een beetje thee ingepakt dat is goed voor de ingewanden. Miem ik heb een paar kousjes voor je kleine schat gebreid ik heb er elastiek ingedaan, maar je moet het zelf afwerken ik weet jammer genoeg niet hoe dik haar pootjes zijn. De broekjes hoop ik dat goed zijn. Miem dat elastiek moet je er steeds uitnemen in de wasch daarom heb ik er een veiligheidsspeld aan gedaan dat scheelt een stuk in het gebruik. Ook heb ik wat los elastiek erbij gedaan misschien heb jij wat noodig voor je directoirs zooniet dan bewaar je het maar. De kousjes heb ik niet afgewerkt aan de voetjes, als ze te klein of te groot zijn kan je het makkelijker uittrekken om ze te veranderen. Je ziet zeker wel van wat voor wol het is. Ook heb ik wat wol gestuurd wat in je kast lag en ook wat van mij misschien kan je daar wat van breien voor het kind. Hoe vond je dat jurkje beeldig hè. Dat is van Janneke, ze zegt steeds dat is voor Gabba. Ze zouden wel alles willen geven voor Gabba. Ik heb verleden week een mooie trui en een slipover gebreid voor Rinus van uitgehaalde wol. Ik geloof wel dat E. hem mooi vond. Mimi wat ben ik blij dat je nu vooruitzichten krijgt om te werken en wij zijn blij dat dat in onze zaak is wij zullen het wel zoo regelen jij en ik dat je niet teveel van je kleine schat zal moeten missen. Uit Nol en onze brieven zal je wel lezen hoe wij dachten. Natuurlijk moet jij het er eerst mee eens zijn hoor schat.
O lieverd wat hunker ik naar jullie ik droom zooveel van jullie dat komt dat ik de geheelen dag over jullie spreek en aan je denk. Als je maar bij me was misschien zou de tijd me dan niet te lang duren. Hè kindlief ik verlang echt om je in de zaak in te werken en heusch lieverd je zal zien de verkoop gaat je heusch wel gemakkelijk af iemand die een geboren advocaat is kan in een zaak ook goed verkoopen en wat je schreef van helpen etaleeren ja schat dat is wat ik altijd heb gewild dat kan ook alleen een vrouw en ook de leiding op je nemen om het personeel werk te geven en na te kijken of alles wel gedaan wordt zooals jij het zegt. Lieverd ik voel dat jullie jij en Nol in een korte tijd ingewerkt zijn in de zaak. Vader is zoo blij dat hij nu toch weer een zoon in de zaak krijgt. Maar kindlief Pa wil toch niet de zaak uit ten eerste is hij daar nog te jong voor ten tweede kunnen wij er niet uit. De zaak zal vooreerst niet genoeg opleveren om er geld uit te nemen meer dan we hoognodig hebben. Die vent verkoopt alles er uit dat begrijp je wel er blijft geen steek over dat goed bij Marks is toch ook weg dat was zeker in deze tijd meer dan 20 mille goed dat vond ik niet zoo erg hoor. We zijn meer kwijt als we aan jouw geluk denken. De boot stond ook al te koop in de krant, wat stuk is laat hij stuk. Ook onze huisjes wordt niets aan gedaan. Hartstra moest al dat geld afdragen aan de Moffen al van verleden jaar Mei af. Dus je ziet kindlief er blijft niets voor ons over.
Hoe vind je dat van Nol met Annie het is een heel lief meisje maar 24 jaar en dat voor hem hij is nog zoo’n kind. Hij schreef wel dat ik ook 3 jaar ouder ben maar dat is niet waar het is ruim 2 1/2 jaar en dat scheelt een stuk. Pa was 24 en ik 26 hij is 20 dat scheelt nog op deze leeftijd een heeleboel. Maar afijn afwachten maar. Ik zal hem niet tegenwerken daar zijn de menschen veel te lief voor. Haar Moeder heeft het ook niet graag maar ze zeide tegen Gré ik zal het geluk van mijn kind niet tegenwerken. Hè kindlief als ik ‘s nachts wakker lig kan ik uren aan jou liggen schrijven en nu ben ik al uitgeput. Mimi ik zal jou een brief bijsturen die wij van Daan hebben gekregen wat denk jij ervan. Hoe kan hij in deze tijd terwijl wij niet weten of wij genoeg geld hebben voor ons zelf te bedruipen nu vragen in hoever wij hem kunnen helpen. En wat dat trouwen betreft wat voor een positie heeft hij.
Vader kan toch zoo’n zorg niet op zich laden dat hij voor dat huishouding ook nog zorgt. Want als zijn Moeder terugkomt willen ze graag een eigen woning hebben om haar bij zich te nemen, dat gaat toch niet, hij heeft nog heelemaal geen positie. We zij zeker al een 40 duizend gulden kwijt en Pa kan niet meer zoo voort als vroeger om het weer in te halen en als we op een leeftijd zijn hopen we toch niet die zware zorg te hebben zooals zooveel menschen. Ik geloof dat zij hem gek maakt met al die dingen ze vergaat van jaloerschheid als ik een brief van Nol krijg die een beetje zakelijk is. Dan vind ze hem gek en Nol is flink. In een ding ben ik het niet met hem eens (hè hè mijn potloodpunt is geslepen) hij schrijft van beter goed dat vind ik ook maar niet het veel betere dat hij bedoelt als hij wil dat Leeuwin zal herrijzen moet hij het aanpakken zooals ik bedoel knapper goed geen rommel meer. En een pakhuis huren zoover zijn we nog niet.
We moeten eerst in de zaak de uiterste zuinigheid betrachten en zien wat te verdienen er zal nog geen goed zijn voor de zaak vol te zetten laat staan voor een pakhuis. Ook schrijft hij Moeder haar etalages waren propvol. Maar weet je wel Mimi voor we de zaak op 93 hadden dat ik niet in de zaak was de zaak op 294 heel slecht ging. En zoodra ik alleen met Rinus in de zaak was hij steeds beter ging trots we er een tweede zaak bij hadden. Maar afijn laat ik maar daarover ophouden zoo zou ik wel door kunnen gaan. We zullen maar afwachten en zien wat de tijd brengt we zullen er met ons allen wel wat van terecht brengen. We gaan met frissche moed aan de gang en we hebben er een flinke hulp bij gekregen jou Gabba want wat we doen is voor haar toekomst. Hè hè wat een lange brief is dat geworden. Lieverd een stukje zeep van mij voor tante Geertje. Geef ze allen de hartelijke groeten en wensch ze het beste.
Heel veel pakkerts en zoenen van je liefhebbende Moeder en Vader.
Annie had voor haar verjaardag van Pa een riks leuk hè.
Ze had van ons allebei apart een brief.
Dag schat O ik verlang zoo naar jullie
[Elsje aan Mimi]
[Dordrecht] 20 September ’43
Mijn lief meisje
Daar ik nu eens zin heb je te schrijven zal ik eens zoo kinderachtig zijn om me niet te bedwingen, meestal doe ik dat omdat ik dan niet alleen ben, ik ben nu ook niet alleen, want het regent dus de kinderen zijn thuis, en Bennie loopt heel genoeglijk de tafel rond te stappen en aldoor maar te spreken, maar als je geen zin hebt om antwoord te geven, dan hindert dat niet, want dat merkt hij niet op, en Janneke is druk bezig een kijkdoos te maken, je weet wel zoo’n ding van “kijken, kijken voor een knikker”. Maar ik laat voor een cent kijken zegt ze tegen me, wat me natuurlijk op doet stuiven en ze belooft te vierendeelen als ze dat durft te doen, nou zegt ze daar heb je toch veel meer aan, als aan een knikker, wat natuurlijk niet tegen te spreken is, maar enfin tenslotte heeft ze dan beloofd het niet te doen.
Ik zal maar bij het begin beginnen en wel met het vertrek, als ik zoo ons afscheid eens naga dan vind ik dat daar een paar verliefde menschen nog wel jaloersch op kunnen zijn, je moet me zeker wel eens uitlachen als ik weg ben, als je dan bedenkt dat ik zoo dwaas kan wezen, maar als ik bij jou ben, kan me dat allemaal niets schelen, en doe ik maar wat mijn hart me ingeeft. Ik was nog te vroeg zelfs voor de tram, bij het bootje zag ik Klaas, die gelukkig mijn koffertje een goed plaatsje bezorgde bij een rijwielstalling, toen met lijn 11 naar ons kind, nu die hadden niets in huis, maar ze wisten wel iemand die het had en daar zou ze naar toe gaan om het te vragen, want ze weet dat daar wat was voor als de kinderen het noodig hebben. Ik heb gezegd dat ze me daar een groote dienst mee bewees, als het lukte zou ze me bericht sturen, en ging ik het halen, tot op heden toe heb ik nog niets gehoord maar het kan natuurlijk nog wel komen.
Maar je moet je eigen daar nog maar niet aan vast klampen, ik hoop maar dat het lukt want ik weet dat je graag geeft, dan zit je tenminste wat ruimer én is het niet zoo vervelend als je weer moet vragen. Als ik je rijk kon maken zou ik het doen, maar je weet kind dat ik het niet kan. Vandaar heb ik op lijn 10 een overstapje op lijn 25 genomen en was om ± 5 uur bij Liesbeth dus dat was lekker vroeg, ik heb siroop besteld en zoojuist krijg ik bericht dat er voor jullie ook een bus in huis is, dus een van de jongens kan hem halen het is een bus maar zonder hengsel, dus als ze nu een zak meenemen dan kunnen ze hem daar inzetten, het kost f 1,25 per pond en het is 10 Kilo, als Tante soms nog een half pond boter kan missen, mag ze dat gerust voor mijn rekening erbij doen, of is dat erg dat ik dit vraag, ik heb ze van mijn stukje ook nog wat gegeven, vind je dat erg, ik geniet al zooveel en zij kan het ook zoo goed gebruiken, en dat verrukte gezicht was zoo fijn om te zien, maar jullie moeten natuurlijk niet zeggen dat ik er om geschreven heb hoor! Ik ben toen met de trein van 7.45 naar Dordt vertroken. Het is nu half zes dus ga ik eerst de tafel klaarmaken wanneer ik nu verder ga weet ik niet misschien wel over een paar weken, dus tot zoover.
Ziezoo vandaag is het Donderdagmiddag en heb ik nog een oogenblikje tijd om te schrijven vanavond komt Corrie thuis dus moet ik het nu waarnemen. Gisteravond ben ik naar de jongens geweest met Corrie, wat ze heel prettig vinden tenminste Daan, want die zegt altijd kom je weer gauw, of Broer het leuk vindt weet ik niet, hij spreekt me tegenwoordig heel deftig aan met Mevrouw v. … hoe zou dat komen, zou ik er uit leggen, ik zal het toch eens vragen, het is me al meer opgevallen dat hij dat zei, misschien ben ik het vertrouwen kwijt, waardoor weet ik heusch niet, volgens mij heb ik mijn best altijd gedaan, zoowel voor hem als elk ander, als ze vonden dat hij teveel geld uitgaf voor dit of dat, heb ik de zaak altijd gesusd en er een draai aan gegeven dat het toch weer goed kwam, het eenigste wat ‘t misschien kan wezen dat was iets wat niet in den haak was met shag, en dat heb ik gezegd tegen hem, dat ik [het] als ik hem was niet zou doen, omdat het niet eerlijk was en dat was de eenigste keer dat ik tegen hem was, maar misschien is alles maar verbeelding van me, je moet er maar niets van schrijven hoor, bij gelegenheid vraag ik het zelf wel.
Ik zal nu zoo zachtjes aan moeten eindigen want Gré wil ook nog wat schrijven. Ik ben vergeten waar die kruisjes van gemaakt moesten worden, was dat van dat wit katoen of van die wollen lapjes en dat kruisje uit die andere broek was dat de maat en moesten er dan geen knoopsgaten in gemaakt worden? dat was ik vergeten, de rest heb ik goed overgebracht geloof ik, ik kwam toch nog wel met een natten broek thuis hoor! De thuiskomst viel wel mee, maar den anderen dag was weer niet zoo prettig. Ik krijg soms een gevoel of dat jullie allemaal tegen Corrie samenspannen.
Ik geloof wel dat jullie gelijk hebben, maar toch wil ik er niet aan want er zijn toch altijd nog teveel mooie dingen in haar ook. Lieve Aartje volgende week zal ik weer schrijven en dan de bonnen erbij doen, als ik kom heb ik ook nog wat gortbonnen, is dat nog iets om te ruilen? Nu zal ik eindigen en schrijf jij dan ook nog eens, maar Corrie is thuis hoor morgen hou je daar rekening mee, het is wel vervelend maar ik doe niet graag iemand pijn. Nu lief kind pak hummeltje eens fijn van mij en de groeten aan de andere fam en zelf een stevige pakkert van mij je Elsje
[Elsje en Gré aan Mimi]
[Dordrecht] 29 Sept. 1943
Lief meisje het is Donderdagmiddag en ik heb mijn bonnen eens nagekeken en ben tot de ontdekking gekomen dat ik nog koffiebonnen had en nog gortbonnen, maar dat zijn rantsoenbonnen dus die verloopen niet, en zal ik dan maar meebrengen als ik weer eens kom. Ik ben daarom maar weer eens gaan schrijven, want anders had ik het heusch niet gedaan hoor! Ik heb uit A’dam nog steeds niets gehoord, dus ik denk dat het niets geworden is, misschien willen de menschen het niet afgeven wie weet.
Maar weet je wat ik zal doen kindje ik zal (ik kan met een gerust hart kindje zetten nu ik tot de ontdekking gekomen ben dat ik zoo’n stuk ouder ben als jij ik vind het eigenlijk wel niet zoo leuk maar het is nu eenmaal zoo dus vooruit maar) 5 october dan is mijn zuster jarig, naar A’dam gaan en gelijk nog even bij hun aangaan, en is het een mislukking dan moet jij me maar schrijven of ik geld mee wil brengen als ik kom, ik verlang alweer dat die dag aanbreekt dat ik komen kan, ik weet niet of ik dat in de vorige brief al geschreven heb. In elk geval wilde ik dat doen n.l. dat ik zoo fijn opgelucht ben weggegaan, het is nu zoo bij me het kon me n.l. niet schelen of de oorlog er nu was of niet ik verlangde wel naar het eind maar meer in het bijzonder voor een ander, zooals voor jullie b.v. maar nu ontdek ik bij mezelf elke keer weer andere dingen dat ik nu toch ook naar het einde verlang, en toch ben ik er inwendig bang voor, wat dwaas hè Ik ben maar bang dat het toch het oude liedje weer wordt.
Lief kind het is eigenlijk erg gemeen van me om zooiets naar jou te schrijven die dan pas de ellende tegemoet gaat, maar ik hoop dat je me niet verkeerd begrijpt ik denk toch wel om jouw verdriet meer nog als je misschien denken kunt en ik weet dat als ik dit neerschrijf je ook voor jezelf weet dat het waar is, elke dag ben ik met mijn gedachten bij je en dan denk ik, als ze thuis komt hoop ik dat het naast mij zal wezen, zoodat ik dikwijls met je praten kan, want ik geloof dat ik jou net zoo goed noodig zal hebben als jij mij want in zeker opzicht ben ik toch bang dat het niet goed zal gaan, misschien zeg je nu wel wat een mispunt of misschien zeg je wel ik begrijp het volkomen en zal [je] het wegredeneeren hetgeen ik ook van je verwacht, want ik weet als jij iets tegen me zegt [het] niet is om er van af te zijn, maar werkelijk om te helpen. Wat ben ik toch een ellendeling om zooiets neer te zetten en soms bekruipt me de gedachte, wie weet als alles weer gewoon is, denkt ze weer heel anders over me, en word je natuurlijk door andere dingen in beslag genomen, maar dan wordt jouw levenswijze weer anders als de mijne, en klopt het misschien niet meer met elkaar, maar dat zijn mijn neerslachtige buien maar en dat is, dan maak ik weer het een en ander mee en ben in staat om alle menschen over één kam te scheren, wat gelukkig niet altijd uitkomt.
Ik ben nu aan het eind meisje en zal eindigen maar voor ik het vergeet de koffiebonnen moeten van de week nog ingeleverd worden hoor. Hoe gaat het met ons hummeltje en de andere fam alles nog goed. Miem je bent toch niet boos dat ik zoo’n gekke brief geschreven heb, maar het stond er op voordat ik het wist, of zou ik de boel verscheuren en een andere schrijven, maar laat ik dat maar niet doen want dan komt er vooreerst weer niets van.
Dus lief kind ik kom heusch 5 Oct. niet naar jou hoor want ik ga met Corrie naar mijn zuster en met Janneke voor 1 dag, ik blijf waarschijnlijk iets langer weg als je lief is, maar als het door kan gaan kom ik dan 2 nachtjes maar daar moet ik eerst toestemming van tante Geertje van hebben, die zal ik dat dan nog wel schrijven, Corrie weet er nog niets van, maar mocht je het te lang vinden duren, dan schrijf je maar dan zal ik trachten eerder te komen, maar natuurlijk voor 1 nachtje, ik kom in elk geval in October. Nu meisje [ik] eindig de groeten aan de fam en in het bijzonder aan jou en hummeltje met een stevige pakkert van mij
je Elsje
Lieve Miemsie
Even een krabbeltje bijschrijven. Waarom laat je niets van je horen. Je hebt onze brief toch wel ontvangen. Antwoord nu eens wat vlugger. Hoe is het met jullie allen en met je kleine Chawwi. Dag meissie een pakkerd van je Gré
[Laatste brief van Rebecca Leeuwin aan Mimi]
[Dordrecht, bij Els van As, begin oktober 1943]
Lieve schatteknobbels.
Ja lieverd ik heb T[ante] E[lsje] voor 4 weken al gevraagd of ze wil zorgen om de 17de Oct. bij je te zijn daarom is ze zoolang weggebleven. We hebben toen uitgezocht dat die dag op Zondag viel en aangezien ze op Zondag niet reist kon ze er toe besluiten op zaterdag naar jou toe te gaan tot maandagmorgen waar ik erg blij om ben. O kindlief wat had ik graag bij je geweest om je op deze dag wat troost te brengen maar dat mag nu eenmaal niet wat had deze dag voor jou en ons niet anders kunnen zijn waarom moest dat nu gebeuren.
Zr. is in verpleging, dus verzorg ik de kinderen en de huishouding wat voor mij ook goed is anders zit ik maar boven te kniezen.
Kindlief je hoed is niet hier ook je bruine handsch[oenen] niet. Er is zooveel weg gebleven je halve uitzet is er niet meer als ook van mij al mijn kleeren mantels hoeden en ondergoed ben ik kwijt maar dat weegt niet op met wat jij kwijt bent. Dat goed is nog later te koopen. Zeg lieverd kun je dat goed van de broek gebruiken voor een trainingspakje voor je kleine schat. Wat staat ze fijn op die kiek met een cigaret in haar mondje jammer dat de kiek zoo slecht gemaakt is. Wat heeft ze een paar dikke billen. Ze lijkt zoo net een kind van 2 1/2 jaar zoo parmantig staat ze erop. O kindlief hadden we haar maar bij ons. Leo hier is een troost voor ons hij is een schat, hij loopt de heele dag bij ons binnen is dol op Opa en T[ante] Gree en Oma verwent hem een beetje ik leer hem allemaal liedjes. Dat had ik zoo graag aan jouw peuter geleerd.
Zeg Mimi in jouw brief aan Nol staat in dat ik voor jullie niet veel tijd had, dat heeft me pijn gedaan schat toen ik het las want als alle Moeders zooveel tijd voor hun kinderen hadden als ik zou het er heel anders uitzien, mijn zusters zeiden altijd jij bent iets apart jij hebt zooveel geduld om met je kinderen te spelen ik ging nooit met vriendinnen wandelen ik ging nooit naar een lunchroom ik was altijd bij jullie en als ik wegging gingen jullie mee in Den Haag, in A’dam en ook in Dordt. Wie heeft altijd met jullie meegespeeld herinner jij je nog die kast waar ik al dat blauw emaille speelgoed in heb opgeborgen net een echte keuken dan die poppekamer hoe ik jullie heb leeren een kamer doen later heb leeren breien met vriendinnetjes dan jullie verjaardagen met allemaal kinderen waar ik altijd heb meegespeeld. Later heb ik jullie leeren dansen. Weer later de jeugd bij me aan huis ik heb altijd meegedaan in alles was ik om en bij jullie met recht totdat je bij me wegging.
Nee lieve schat dat mag je niet zeggen dat ik geen tijd voor jullie had ook heb ik mooie handwerkjurkjes en truien voor jullie gemaakt lila tafjurkjes enz enz dat is toch ook iets wat voor jullie is. Hoeveel moeders zeggen niet nee hoor ik koop het wel klaar maar dat vond ik niet mooi genoeg daar had ik nog allemaal tijd voor, dat hield me jong trots ik hard heb gewerkt. Ik wilde maar dat ik er weer voor stond ik heb echt zin om weer te werken niet zooals ik het heb gedaan maar in de verkoop dat wil ik wel. Wat heb ik niet gedaan voor Nol zijn fuifjes bij ons thuis in de winkel dat is toch ook weer spelen en toen was ik zooveel ouder.
Zeg Mimi jij schreef over Gré haar brief van niets vertellen uit haar brief maar kindlief ik verlang niet dat ze me haar brief voorleest maar ik vraag wel eens wat schrijft Daan nou als je dan iedere week ongeveer 40 bladzijden krijgt zal er toch wel eens iets in staan wat ze een Moeder kan zeggen jij kwam toch ook wel bij me op bed zitten met een brief van Bob bij je en las me voor wat je voor wou lezen. In al die maanden dat ze bij ons is heeft ze alleen verteld uit haar brieven dat Daan had geschreven: Nol heeft de grootste pruim genomen van de 2 pruimen die zij aan Daan heeft gestuurd dat komt zoo. We bewaarden wel eens iets voor de jongens wat wij dachten dat zij niet kregen en dan was er altijd een van mij en een van Gré. Nu heeft Nol gedacht dat dat zoo was. Wat kleingeestig voor een kerel van 30 jaar om dat te schrijven. Hij doet niet anders dan kwaad op Nol schrijven en vertellen. Zoo heeft hij ook verteld dat Nol dingen koopt van A. die Nol weet dat ze gestolen zijn.
Nol bezweert me dat het niet waar is. Els was er bij, waar het om ging om een stekker aan een snoer die was voor Els zelf en daar heeft hij A eerst [de] prijs van laten vragen. Gré is 6 maanden hier ik heb nog geen hand geen zoen van haar gehad, alleen snauwen en grauwen. Pa en ik we hebben er heel veel verdriet van dat begrijp je. In bed weet ze niet hoe ver ze van me af moet gaan liggen uit angst dat ze me even voelt. Nu zal je wel denken wat heb ik daar nu aan dat Moeder me dat schrijft maar kindlief ik wil zoo graag mijn hart even luchten en bij wie kan ik dat beter doen dan bij mijn oudste meisje. Vader zegt honderd maal was Mimi maar bij ons. Weet je wat ze verleden week tegen me zei, we hebben haar laten honger lijden in A’dam, nou kindlief jij weet wel wat een koffers met lekkers of ze altijd heeft meegenomen maar alles ging naar Daan.
Want toen D naar Dordt kwam had hij nog melkpoeder havermout en bouillonblokjes bij zich van haar gekregen. Dat vind ik natuurlijk niet erg, maar dan moet ze niet zeggen dat wij haar nooit iets hebben gestuurd. Mimi hierbij 2 klossen garen voor T[ante] Geertje ik kan haar jammer genoeg niets anders sturen ook aan jou niets .
Nu moet je niet denken kindlief dat wij ruzie hebben hoor maar even verschil van meening want ik laat veel langs me heengaan vraag maar aan E. Lieve kind ik geloof nu dat ik beter heb meegegeven wat de lakens betreft, ik wist niet dat je ze wilde geven ik dacht om daar te gebruiken ook de theedoeken wist ik niet. Wat je schrijft van de lakens niet met monogram te willen gebruiken, kindlief van die andere zijn geen meer hier dus moet ik wel die met monogram gebruiken. Ja schat wat je schrijft als je wat hebt moet je er een ander ook van geven dat is ook zoo en daar ben ik het ook mee eens dat weet je wel. Lieverd wat je schrijft van Bob zijn brief aan jou daar ben ik het mee eens met jou want ik zeide al tegen Pa dat hadden ze [niet] moeten doen om zooveel te tijpen die is toch enkel voor haar bedoeld. Pa heeft de brief in de kist gedaan en daar kan hij niet zoo gemakkelijk bij dus schat die krijg je wel terug maar ik ben zoo blij dat ik hem heb gelezen ik hoop dat je er niet kwaad om bent. Want Bob was toch ook een stukje van ons nietwaar. Antwoord me daar even op of je er kwaad om bent.
Ik heb een paar leuke wantjes voor het kind gemaakt ik hoop dat ze haar passen. Gré heeft ze opgewerkt. Wat kan ze dat toch netjes hè alles keurig verstellen en maken. Het gaat goed hè met de oorlog maar het duurt zoo lang eer we weer bij elkaar komen. Pa ziet er goed uit en zijn wond is heelemaal dicht.
Ik zie er ook weer veel beter uit ik eet heel veel en heb altijd tegen de tijd van eten honger alles smaakt me. Pa en Gré zitten me wel eens uit te lachen zooveel eet ik en dan zegt Gré, Sal ik had niet veel, weet je nog wel dat zei ik toch altijd als Pa kip deelde. Nu heb ik nog wat lekkers mee gegeven (tenminste ik vind het lekker) een pot kummelkaas die is zonder bon hij is van Calve en is prima, die is voor Oom Klaas die mag hij alleen opeten. Hij mag er de jongens wel wat van geven hoor. Nu lieverd heb ik mijn best niet gedaan 10 bladzijden vol. Nu houd ik op geef je kleine schat heel veel zoenen van haar grootouders en jou ook heel veel pakkerts van ons beiden. Geef de groeten aan de Fam. Dag schatten tot spoedig ziens ik verlang erg naar jullie.
Dag schat
[Elsje aan Mimi]
[Dordrecht] 20 October [1943]
Mijn lief meisje
Even een kort berichtje je bent natuurlijk razend nieuwsgierig of ik mijn woord wel zal houden, nu stel je hart maar gerust het is gebeurd hoor, ik heb mijn Roode Kruis brief verzonden, maar hij komt natuurlijk niet terecht, en volgens mij is de oorlog dit jaar nog plotseling afgeloopen, dus wat moet dat nu worden, maar enfin, kop op, jij zegt dat het wel in orde komt en daar zal ik maar op vertrouwen, hoewel ik zoo nu en dan nog maar een raar gevoel in mijn lijf heb, maar dat zal van lieverlee wel wennen, ik ben van plan volgende week naar Den Haag te gaan naar het Roode Kruis bureau om verschillende adressen, waar ik eventueel nog naar toe kan schrijven, dus je ziet wel meisje dat ik stinkend mijn best doe. Vanmiddag moet ik boodschappen doen en zal Tonicum Nocrit halen, want mijn oogen willen niet, de pijn wordt steeds erger ik denk dat ik deze week nog maar naar de dokter terugga in plaats [van] volgende week, ik zal eerst nog even probeeren met de Tonicum. Jou kleine advocaate jij hebt me wat berokkend ik ben heelemaal uit mijn evenwicht gehaald, maar pas op als ik er niet meer in kom, dan is het jouw schuld en kom ik er wel weer in, dan is het jouw schuld ook.
Ik heb je brief net verschillende malen overgelezen want als ik dat niet doe laat ik de moed toch weer zakken, wat kinderachtig hè, wil je wel geloven dat ik veel liever een heele troep je weet wel de nek omdraai, daar zie ik nog niet zooveel tegenop, als tegen mijn narigheden, wat natuurlijk knapjes laf is, maar ik zal er maar mee stoppen want ik kan wel bladzijden vol schrijven en [dat] zou vervelend worden, dus nu zal ik je even antwoorden over het pakje van hummeltje, zooals je ziet heb ik de blaadjes uitgeknipt en ze genummerd, het is wel van 4 tot 5 jaar maar dat moet je zelf maar een beetje wijzigen. Het is met een kort broekje en een lang broekje, waar het lange broekje begint dat is wat jij moet hebben, daar heb ik een kruisje gezet, dat is makkelijk voor je en verder moet je maar zien dat je het er goed afbrengt. Vanavond moet ik naar de jongens, je zusje zei dat je haar brief niet begrepen had, nu heb ik gezegd schrijf dan nog maar eens, en zeg dan wat ze verkeerd begrepen heeft, dus daar zal je dan binnenkort ook wel weer bericht over krijgen.
Corrie komt Zaterdag thuis, maar ik geloof dat ze dan volgende week alweer weggaat als het tenminste nog doorgaat, want vanmorgen kreeg ze een brief van Netty en daar stond in ik hoop dat je vrij bent, dan kom ik volgende week naar huis, dus als het niet verandert begint volgende week de ellende, brr wat een beroerde boel ik zal eindigen lieve ellendelaarster doe de groeten aan de fam en een kus en pakkert voor hummeltje en jou van mij
je Elsje
Je zus heeft terwijl ook al een brief klaar dus hier maar bij insluiten.
[Laatste brief van Gré aan Mimi]
[Dordrecht, 17 oktober 1943]
Lieve Miemsie + Hummel
Is ze eigenlijk nog wel een hummel? Zoo meisje ik zit weer eens aan je te pennen o nee te potloden (net een kachel) maar ik weet niet veel te schrijven. Het is ook niet zoo makkelijk om je deze keer te schrijven. Ik vind het fijn voor je dat Elsje op deze moeilijke dag je wat steun komt brengen. Wij zouden dat nu niet kunnen met onze brieven. Ten minste dat geloof ik niet. Zeg Miemsie ik kan hier geen touw voor je krijgen voor een tasch. Is het in A’dam niet te koop? Hier is het goedkoopste, spoelen van f 1,45. Dan komt de tasch op 2,90 + voering en dat kan ik niet missen. Laat tante Geertje eens proberen.
Zeg Miem hier kan ik nog wat garen krijgen machine en handgaren, wit en zwart voor 5 punten en 22 1/2 cent. Is het niets voor tante Geertje. Het is goed garen. Het vriendinnetje van Nol kan daar voor zorgen. Ik kreeg 2 klosjes zonder punten maar ik weet niet of ik nog meer zonder punten kan krijgen. Hebben jullie punten over? Je werk is allemaal af hoor. O ja Miems de kousen heb ik in de koffer gedaan. Vind je ze mooi, als ze je niet passen geef je ze dan weer terug? Niet weggeven hoor. Die kosten op ‘t moment ± f 9. Weet je dat wel. Die kruisjes heb ik ook gemaakt. Zijn die goed? Ze zijn niet precies 14 bij 15 cm. Is dat goed, anders krijg je je geld wel terug.
Wat fijn zeg dat je de hele dag bezig bent hè. Heb je tenminste niet zooveel tijd voor jezelf. Ik heb gelukkig ook niet veel tijd om stil te zitten. Ik heb jouw verstelgoed en van Daan van Pa en Moe en mezelf en soms wat van Nol. Dan de kousen van alle betreffende pers. en ook van Elsje. Ik heb nu 3 schortjes van Annie te borduren gekregen. Het is een erg lief meisje. Zeg Miem heb je die schapenwol al. We kunnen een erg leuk jasje maken voor het kind ervan. Mevr W heeft er een gemaakt en die heb ik geborduurd erg leuk is dat geworden. Antwoord hier eens op hè. Van Daan heb ik een wol hempje uitgetrokken en daar maak ik wanten van voor mezelf en voor Chawwi. Vind je ze leuk Moe gebreid en ik geborduurd. Zoo vind die dochter van jou het zoo leuk op straat. Dat heeft ze van haar tante geërfd hè Dat is ook politiek van jou. Als ik de kousen liever niet geef mag ik ze houden schrijf je, maar je bent er erg blij mee. Nou moe. Nee Miems geef maar geen geld uit voor kousen ik heb nu 6 paar tamelijke werkkousen 4 paar zwarte en 2 paar grijze. Daar kan ik voorlopig mee beginnen. Mocht je soms eens een paar hartjes schorten op de straat vinden neem ze dan gerust op hoor geneer je niet.
Ik kan onmogelijk meer dan 1 nachtponnetje uit die rok krijgen en er bleef een klein stukje over daar heb ik die kragen van gemaakt, alleen de bovenkanten. De andere kant heb ik met een stukje katoen van Elsje gedaan. Ik heb nu weer 5 kragen. Ik ben daar erg blij om hoor.
Vind je het “ponnetje” leuk. Ik heb het helemaal zelf gemaakt. Eerst had ik lange mouwen geknipt en toen vertelde Elsje dat je pofmouwtjes wilde, vandaar die naadjes in de mouwen. Past het goed. Ja dat blauwe broekje kan je weer dragen denk ik alleen moet je er zelf elastiek in zetten. Dat heb je goed gezien van die schoentjes er lag een lapje en daar zat de mot in en de helft ervan was goed. Nu voor een tweede paar heb ik geen stof genoeg. Vond je ze leuk opgewerkt. Die grijze schoentjes heb ik zoo goed als het ging veranderd. Passen ze nu. Pa had ze scheef geknipt en dan is er niet veel aan te doen ja,,er hè. Hebben jullie geen oude hoeden vilt. Daar maak ik ze nl van die pantoffeltjes, of lapjes dikke stof? Ik heb hier veel leeren bakken erg leuk hè brood appeltaart koekjes enz enz. Ja hoor bij jou kom ik ook bakken na de oorlog. Maar boterkoek moet jij bakken. Die vind ik altijd zoo lekker van jou. Ja ik zou dat wichie van je best eens willen bekijken. Nu behelp ik me met ons surrogaat, welke niet slecht is hoor.
Zoo snoept je dochter suiker. Mooi is dat en lust ze geen choc hagelslag. Wij wel hè. Onder de tafel en gecondenseerde melk lustte je ook wel hè. Wat lollig zeg die suikerklont historie. Ik vind het best dat je je breiwerk aan Moe stuurt hoor ik heb daar geen last of gemak van. Je verstelgoed doe ik toch alleen. Moe durft niet vaak te schrijven. Ze vindt het te riskant. Dag lieve meid ik eindig voor deze keer een stevige poot en sterkte gewenst voor jou en je Chawwie
je Gré
PS Zeg Miem als je Nol weer schrijft en er staat iets in wat Moe of Pa liever niet moeten lezen zeg hem dan dat hij die brieven niet hierheen stuurt met een papiertje op de bewuste regels geplakt. Het geeft hier zoo’n vervelend sfeer daardoor en Moe kan er toch wel achter komen wat er in staat. Doe je het Miem. Als je mij een aparte brief stuurt die ik liever alleen zou lezen, doe dan net of je voor mij in de fam brief schrijft. Ik krijg die brief dan wel later van Elsje, anders is moe weer boos als ik hem niet laat lezen snap je. Waarom begrijpen Pa en Moe zoo weinig. Dag sussie hoe vond je mijn tante Betje stijl Dag allen de groeten van
Gré
Ik zit hier lekker in de huiskamer te schrijven bij de kachel Daaaaaag. Het gaat goed.
Miemsie tot m’n verwondering heeft Daan geen brief voor je gestuurd. Ik denk dat hij niet wist dat Elsje gaan zou en Nol hem niets gezegd heeft. Wil je mijn verontschuldigingen hiervoor aannemen. Waarom schrijf je Daan nooit een briefje.